|
2014 | 2013 | 2012 | 2011 | 2010 | 2009 | 2008 | 2007 A C T U E E L N I E U W S 2008Maandag 29 december 2008 Coulanceperiode Een bedrijf dat te laat is met de aangifte loon-of omzetbelasting, maar deze alsnog binnen zeven dagen na afloop van de wettelijke aangiftetermijn indient, krijgt geen verzuimboete meer. Voorwaarde is dat het bedrijf de voorgaande keer wel op tijd heeft betaald. Betalingsverzuim Hetzelfde geldt als de verschuldigde loon-of omzetbelasting te laat is afgedragen. Wordt de verschuldigde belasting uiterlijk betaald binnen zeven dagen na afloop van de wettelijke betalingstermijn, dan wordt geen verzuimboete opgelegd. Ook hier geldt de voorwaarde dat een bedrijf in het voorafgaande tijdvak of voorgaande tijdstip voor dezelfde belastingsoort niet in verzuim was. Vergrijpboete niet mogelijk In het besluit is ook opgenomen dat het niet (of niet binnen de termijn) doen van een aangifte omzet-of loonbelasting uitsluitend wordt beboet als een verzuim. Het opleggen van een vergrijpboete is dus niet mogelijk. Vervallen voorgaande diverse besluiten Met deze nieuwe versie van het Beleidsbesluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst zijn eerdere besluiten ingetrokken, zoals het besluit van 21 maart 2007, waarin bijvoorbeeld de situatie is beschreven aangaande de boeteregels bij vrijwillige verbetering van de aangifte en/of het betalingsgedrag. Maandag 22 december 2008 Ondernemer bouwt via verschillende 'routes' pensioen op De pensioenopbouw van ondernemers kenmerkt zich door een combinatie van verschillende 'routes' om een oudedagsvoorziening op te bouwen: sparen via een spaarrekening, pensioen via loondienstverband, beleggen en een lijfrenteverzekering. Buffer voor slechte tijden en aanschaf privézaken Zowel startende ondernemers (30%) als zzp'ers (26%) bouwen naast de ouderdomsreserve ook vermogen op om een buffer te creëren voor het bedrijf in slechte tijden en om te sparen voor aanschaf van privézaken, zoals een auto, boot of woning. Ook de nalatenschap aan familie vormt een doel. Vermogensopbouw Van de mkb'ers geeft 15% aan dat zij op dit moment geen vermogen kunnen opbouwen, bij de gevestigde zzp'ers is dit 21%. 17% van de mkb'ers bouwt vermogen op voor toekomstige expansie van het bedrijf, bij de zzp'ers is dit slechts 8%. FOR De fiscus biedt de zelfstandig ondernemer zonder personeel de mogelijkheid om een oudedagsvoorziening op te bouwen, door een voorziening op de balans op te nemen. Door gebruik te maken van deze FOR verlaagt de ondernemer zijn winst. Daardoor hoeft hij over dit gedeelte geen belasting te betalen. Belastingheffing vindt pas plaats op het moment dat deze FOR vrijvalt. Lijfrente Tegenover de voorziening op de balans kan de ondernemer een lijfrenteverzekering sluiten. In dat geval vindt de belastingheffing plaats over de lijfrente-uitkeringen. Een andere mogelijkheid is om de fiscale jaarruimte om te zetten in een flexibele lijfrenteverzekering als een aanvulling op het inkomen later. Op deze manier kan het pensioen opgebouwd of aangevuld. Woensdag 17 december 2008 Van der Steen-Arrest Op 18 oktober 2007 besliste het Europese Hof van Justitie dat een dga die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht voor zijn bv, geen btw-ondernemer is. Voor veel dga's betekende deze uitspraak het einde van het btw-ondernemerschap. Casus De dga brengt zijn onderneming - een uitzendbureau - in 2004 in een bv in. Medio 2005 dienen de dga en zijn bv bij de Belastingdienst een verzoek in om hen als een fiscale eenheid voor de btw aan te merken. De inspecteur willigt dit verzoek in. De fiscale eenheid doet vervolgens enkele malen aangifte voor de btw, maar betaalt de aangegeven belasting niet. Uitspraak rechtbank Rechtbank Arnhem beslist dat de dga zich niet met succes kan beroepen op het Van der Steen-arrest. Hij heeft samen met zijn bv zelf verzocht om als een fiscale eenheid voor de btw te worden aangemerkt en er is geen bezwaar gemaakt tegen de door de Belastingdienst afgegeven beschikking. Dit houdt in dat de beschikking formele rechtskracht heeft gekregen. Besluit staatssecretaris van Financiën Vervolgens beslist de rechtbank dat het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 21 december 2007 de toezegging bevat dat een persoon die ten onrechte als ondernemer is aangemerkt, die status niet met terugwerkende kracht zal worden ontnomen. Volgens de rechtbank blijkt uit dit besluit niet dat een persoon waarvan achteraf komt vast te staan dat hij ten onrechte deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid, met terugwerkende kracht moet worden beschouwd geen deel te hebben uitgemaakt van die fiscale eenheid. Maandag 15 december 2008 Casus Een belastingplichtige is samen met zijn echtgenote op 15 april 2003 naar België geëmigreerd. Op het moment van emigratie was hij aanmerkelijk belanghouder van (onder meer) twee bv's. Naar aanleiding van de emigratie heeft de inspecteur een conserverende aanslag opgelegd waarin het te conserveren inkomen uit aanmerkelijk belang is vastgesteld op € 5 mln. Met betrekking tot de aanslag zijn geen zekerheden gesteld. Daarnaast is aan de belastingplichtige automatisch uitstel van betaling verleend. Uitstel van betaling Op het moment van emigratie gaat de Belastingdienst uit van een fictieve vervreemding van het aanmerkelijke belang in een Nederlandse vennootschap. De aanmerkelijkbelangwinst die hierdoor ontstaat, wordt tot het inkomen in box 2 gerekend. In de meeste gevallen wordt automatisch uitstel van betaling verleend. Het uitstel van betaling is maximaal 10 jaar. Als die 10 jaar verstreken zijn kan een belastingplichtige een verzoek om kwijtschelding van de belastingschuld indienen. Uitspraak rechtbank De rechtbank te Breda beslist dat het opleggen van de conserverende aanslag niet in strijd is met het belastingverdrag Nederland - België. Aan de belastingplichtige is namelijk automatisch uitstel van betaling verleend zonder dat daarbij enige vorm van zekerheid is geëist en bij een vervreemding van de aandelen wordt rekening gehouden met een eventuele waardedaling . Woensdag 10 december 2008 Casus De pensioenaanspraken van de twee aandeelhouders van een bv zijn ondergebracht bij een stichting. Op 10 december 2003 sluiten de bv, de stichting en de twee aandeelhouders een overeenkomst waarbij de stichting de pensioenverplichting en het pensioenkapitaal overdraagt aan de bv. Conclusie Rechtbank Breda Volgens de rechtbank zou een zakelijk handelende partij geen verplichtingen overnemen zonder daarvoor een adequate tegenprestatie te verlangen. De bv heeft geen zakelijke reden om met een geringer kapitaal genoegen te nemen dan dat overeenkomt met de tegenwaarde van de overgenomen pensioenverplichtingen. De tegenwaarde bedraagt € 595.049 terwijl de bv de pensioenverplichting overneemt voor € 402.513. Maandag 8 december 2008 Kies voor kwartaalaangifte: stuur brief op Ga goed na of de ondernemer volgend jaar in aanmerking komt voor een kwartaalaangifte btw. Voor veel ondernemers is dit het geval, aangezien de drempel om kwartaalaangifte te doen per januari 2009 omhoog gaat van € 7.000 naar € 15.000. Neem dit jaar extra veel winst Omdat voor 2008 de tarieven in de vennootschapsbelasting met terugwerkende kracht tot 1 januari worden verlaagd, hoeft de ondernemer over dit jaar slechts 20% belasting te betalen over de eerste € 250.000 van de winst. Volgend jaar is dat weer 20% over € 40.000. Vergroot aandelenbelang (te) kleine deelnemingen Heeft de ondernemer deelnemingen met een belang van minder dan 5%? Houdt er dan rekening mee dat de ondernemer nog slechts één jaar kan profiteren van de deelnemingsvrijstelling. Vanaf 2010 moet een bv minimaal 5% van de aandelen in de dochter-bv bezitten om in aanmerking te komen voor de deelnemingsvrijstelling. Wil hij voorkomen dat de deelnemingsvrijstelling straks niet meer van toepassing is? Vergroot dan op tijd het aandelenbelang. Terbeschikkingstelling start bij aankoop pand Indien de dga een pand beschikbaar stelt aan zijn eigen onderneming, dan betaalt hij inkomstenbelasting over de opbrengsten die daaruit voortvloeien. Dit volgt uit de zogeheten terbeschikkingstellingsregeling . Is de dga van plan om een pand aan zijn bv te verhuren? Houdt er dan rekening mee dat de terbeschikkingstellingsregeling al van start gaat vanaf het moment van aankoop van een pand en dus niet vanaf het moment waarop het pand verhuurd wordt. Dat heeft de belastingrechter onlangs beslist. Saneer rekening-courant Heeft de ondernemer een rekening-courantrekening bij zijn bv? Dan kan het verstandig zijn om deze te saneren. Een rekening-courantschuld valt namelijk in box 3, waardoor de rente niet aftrekbaar is. Sanering is mogelijk door eventueel de lening door de bv te laten kwijtschelden. Dat impliceert een dividenduitkering, waarover dividendbelasting (15%) is verschuldigd. Maak afspraak over uw salaris Heeft de ondernemer nog geen afspraak met de inspecteur gemaakt over de hoogte van zijn fictief loon voor (al) zijn bv(s)? Doe dat dan nog dit jaar. Het salaris uit zijn bv moet in principe op € 40.000 (2008) worden gesteld. Wil de ondernemer een lager salaris in aanmerking nemen, dan moet hij aannemelijk maken dat dit zakelijk is. Profiteer van levensloop Iedere werknemer - dus ook de dga - kan deelnemen aan de levensloopregeling. Over het gespaarde loon kan langdurig uitstel van belastingheffing worden verkregen. Dat levert een rentevoordeel op en bij een goede planning mogelijk ook een tariefsvoordeel. Ieder gespaard jaar levert bovendien een heffingskorting op van € 191 (2008) per jaar. Daarnaast is het levenslooptegoed vrijgesteld in box 3. Het gespaarde bedrag kan de ondernemer benutten om eerder met pensioen te gaan. Profiteer hiervan. Pas op voor twee keer bijtelling Rijdt de ondernemer in twee auto's van de zaak? Dan moet zijn bv in principe twee keer bijtelling voor privégebruik in aanmerking nemen. Hier kan de ondernemer alleen onderuit komen als hij aan kan tonen dat hij alleenstaand is of als hij in zijn gezin de enige is die over een rijbewijs beschikt. Dan geldt de norm van één keer bijtelling. Hij kan natuurlijk ook een rittenadministratie bijhouden om aan te tonen dat hij één auto uitsluitend zakelijk gebruikt. Meld verbreking fiscale eenheid direct Meldt altijd het einde van een fiscale eenheid btw. De hoofdelijke aansprakelijkheid houdt namelijk pas op te bestaan op het tijdstip waarop de melding van beëindiging bij de Belastingdienst is binnengekomen. Vrijdag 5 december 2008 Lijfrentebanksparen De vormgeving van het lijfrentebanksparen is een vertaling van die van de lijfrenten bij een verzekeraar. Maar deze vertaalslag is niet volledig gelukt. Levensonafhankelijk Een bancaire lijfrente is bijvoorbeeld altijd levensonafhankelijk en sekseneutraal. Bij een verzekeraar zijn lijfrenten juist wel levensafhankelijk en zijn voor de hoogte van de termijnen leeftijd en geslacht wel van belang. Faillissementsbescherming Er zijn ook verschillen tussen bancaire en verzekerde lijfrenten die het gevolg zijn van slordigheden in het wetsvoorstel. Zo is er voor een verzekerde lijfrente faillissementsbescherming - de curator kan de lijfrente niet afkopen. Deze bescherming ontbreekt (ten onrechte) voor bancaire lijfrenten. Vragen en antwoorden-lijst Het nieuwe 'lijfrenteverzamelbesluit' van 3 juni 2008 gaat merkwaardig genoeg nog niet in op het lijfrentebanksparen. Ook is er (nog) geen apart besluit dat antwoorden op in de praktijk levende vragen over het lijfrentebanksparen bevat. Haagse molens malen nu eenmaal langzaam. SEW en BEW Behalve lijfrentebanksparen zijn er nu ook twee tegenhangers voor de kapitaalverzekering eigen woning (KEW). Het gaat om de spaarrekening eigen woning (SEW), af te sluiten bij een bank, en het beleggingsrecht eigen woning (BEW), af te sluiten bij de beheerder van een beleggingsinstelling. Foutjes Ook hier zijn er foutjes in de regeling geslopen. De verzekeringnemer van een KEW hoeft bijvoorbeeld niet zelf een eigen woning en/of een eigenwoningschuld te hebben. Voldoende is dat zijn partner een woning en/of eigenwoningschuld heeft. De rekeninghouder van een SEW of de houder van een BEW moet echter zelf te allen tijde én een eigen woning én een eigenwoningschuld hebben. Wie denkt dat de wetgever deze foutjes spoedig zal herstellen, komt bedrogen uit. Vooralsnog zijn daar geen aanwijzingen voor. Huwelijksvermogensrechtelijke en erfrechtelijke aspecten De hooggespannen verwachtingen die men ten tijde van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel had, komen niet uit. De wetgever is er vanuit gegaan dat banken en beleggingsinstellingen hun producten tegen een lagere prijs kunnen aanbieden. Dat blijkt in de praktijk - er is onderzoek naar gedaan - lang niet altijd zo te zijn. Een stormloop op de nieuwe bancaire producten is uitgebleven. Dat heeft er mogelijk ook mee te maken dat de bancaire producten enkele mogelijk vervelende huwelijksvermogensrechtelijke en erfrechtelijke aspecten hebben, die alleen met behulp van een notaris zijn op te lossen en dat kost tijd en geld. Donderdag 4 december 2008 Casus Een ondernemer heeft een stukadoorsbedrijf. Tot het ondernemingsvermogen van de stukadoor behoort een bestelauto. De bestelauto heeft één zitplaats voor een bijrijder en verder alleen laadruimte. Het gezin van de stukadoor beschikt ook over een privé-auto. Er wordt geen rittenregistratie bijgehouden. Conclusie Hof Amsterdam Het staat vast dat de auto maar één passagier kan vervoeren en dat de wet vervoer van kinderen op die bijrijdersplaats niet toestaat. Daarnaast is de binnenzijde van de auto zo stoffig dat de stukadoor niet snel privéritten met het gezin zal maken. Hoewel het gebruik voor privéritten beperkt zal zijn, hoeft het privégebruik zich volgens het hof niet te beperken tot ritten waarbij de kleding schoon moet blijven. Rittenregistratie De stukadoor toont niet aan dat hij de bestelauto minder dan 500 kilometer per jaar privé gebruikt. Hij heeft geen rittenregistratie bijgehouden en komt ook niet met ander geschikt bewijs . Hof Amsterdam concludeert dat terecht de bijtelling wegens privégebruik is toegepast. Woensdag 3 december 2008 Casus Een moeder heeft in maatschapsverband met haar zoon een agrarische onderneming. Tot haar buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen behoort een melkquotum. Het gebruik en genot van het quotum is ingebracht in de maatschap. In de periode tussen 15 november en 15 december 2004 heeft de moeder haar melkquotum verkocht aan een derde. Voor de boekwinst die zij bij de verkoop van het melkquotum behaalt, vormt ze een herinvesteringsreserve (HIR). Herinvesteringsreserve Om een herinvesteringsreserve te mogen vormen, dient op de balansdatum een voornemen tot vervanging aanwezig te zijn. De zoon heeft het bedrijf voortgezet met het voornemen om de melkveehouderij te beëindigen en zich uitsluitend te richten op akkerbouw. In 2005 heeft hij geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Geruisloze doorschuiving Als een ondernemer zijn onderneming overdraagt moet hij in principe over de stakingswinst afrekenen, tenzij hij gebruik maakt van de doorschuiffaciliteit. Met instemming van de inspecteur is zowel het maatschapsaandeel als het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen met toepassing van artikel 3.63 van de Wet IB 2001 geruisloos overgegaan op de zoon. Uitspraak van de rechtbank Rechtbank Breda beslist dat de moeder op 31 december 2004 een voornemen tot herinvesteren had. Omdat gebruik wordt gemaakt van de geruisloze doorschuiving - waarbij de zoon in de plaats treedt van de moeder - zijn de investeringshandelingen van de zoon in 2005 relevant voor de beantwoording van de vraag of moeder per 31 december 2004 een investeringsvoornemen had. De rechtbank is van mening dat het vervangingsvoornemen van de zoon aan moeder moet worden toegerekend. Moeder mag dus een herinvesteringsreserve vormen en de inspecteur wordt in het ongelijk gesteld. Dinsdag 2 december 2008 Casus Een boekhouder maakt als ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband oefent een administratiekantoor uit. In zijn nieuwe woning beschikt de boekhouder over een onzelfstandige werkruimte die hij gebruikt voor zijn onderneming. Hij beschikt ook elders over werkruimte en een groot gedeelte van zijn werkzaamheden verricht hij bij zijn klanten. Hij rekent zijn hele woning tot zijn ondernemingsvermogen . Uitspraak rechtbank Rechtbank Breda oordeelt dat de boekhouder zijn woning niet tot het ondernemingsvermogen mag rekenen. De woning is niet splitsbaar en wordt zowel voor privé- als voor ondernemingsdoeleinden gebruikt. Dit betekent dat een ondernemer in eerste instantie de mogelijkheid heeft om het pand als privévermogen of als ondernemingsvermogen aan te merken. Deze keus moet, volgens de rechtbank, wel binnen "de grenzen der redelijkheid" blijven. Aandeel werkruimte De oppervlakte van de werkruimte bedraagt slechts 9% van de totale woonoppervlakte en de inhoud bedraagt slechts 7% van de totale woninginhoud. De rechtbank vindt dat het privégedeelte van de woning zodanig overheersend is ten opzichte van het gedeelte dat ten behoeve van de onderneming wordt gebruikt, dat de boekhouder hiermee de grenzen der redelijkheid heeft overschreden. Daarbij komt dat het gebruik van de werkkamer alleen een aanvullende functie voor de beroepsuitoefening van de boekhouder heeft. Maandag 1 december 2008 Uitzendbureaus Bovendien beschouwt Nederland overheidsinstanties die personeel aan de euregio's ter beschikking stellen niet als btw-plichtigen. Daarom zijn door deze overheidsinstanties geleverde diensten niet aan de btw onderworpen. De Commissie is van mening dat deze overheidsinstanties als particuliere organisaties (bijv. uitzendbureaus) optreden wanneer zij personeel ter beschikking stellen en dat zij daarom als btw-plichtigen moeten worden beschouwd. Vrijdag 28 november 2008 De regering krijgt het verzoek om uiterlijk mei 2009 een nieuwe vergroeningsbrief naar de Kamer te sturen. Een Tweede Kamerlid vraagt de regering om de mogelijkheden te onderzoeken om via de fiscaliteit energiebesparing in de bestaande woningbouw te stimuleren. Vereenvoudiging van toeslagen De Tweede Kamer vraagt de regering, bij het onderzoek naar vereenvoudiging van toeslagen, te onderzoeken met welke maatregelen het aantal fouten en correcties bij de toeslagen drastisch omlaag kan. Bij deze vereenvoudigingsoperatie dient de Staatssecretaris van Financiën ook beleidsmatig als de eerst aangewezen bewindspersoon op te treden. Stakingswinsttarief De Tweede Kamer vraagt de regering om met een analyse te komen naar de mogelijkheid van het invoeren van een stakingswinsttarief van maximaal 40% Tweede Kamerlid Kramer constateert dat stakingswinsten vaak voor het grootste deel bestaan uit fiscale boekwinsten op onroerend goed en daardoor vaak voor een aanzienlijk deel uit inflatiewinst (wat in wezen geen reële winst is maar schijnwinst). Het Tweede Kamerlid is van mening dat IB-ondernemers een lagere belastingdruk zouden moeten hebben over stakingswinsten. Specifiek Nut Beogende Instelling Aan de regering wordt verzocht om voor 1 april 2009 met een voorstel te komen voor een Specifiek Nut Beogende Instelling (SNBI), waarbij vrijstelling voor schenk- en erfrecht geregeld zijn. Dit geldt ook voor vrijwilligersregelingen, zo mogelijk een geïndexeerde btw-vrijstelling, een Arbo-vrijstelling en andere zaken die helpen deze verenigingen en organisaties volledig tot hun recht te laten komen . Buitenlandse belastingplichtigen De Tweede Kamer vraagt de regering ervoor zorg te dragen dat ook buitenlandse belasting- en premieplichtigen voor de belastingaangifte over 2009 en latere jaren gebruik kunnen maken van DigiD en ENIK.
Donderdag 27 november 2008 Aanbieding en overdracht van aandelen Naar huidig recht zijn de aandelen in een bv in beginsel niet vrij overdraagbaar: de statuten van een bv moeten een blokkeringsregeling bevatten. Daarvoor zijn twee vormen mogelijk:
De blokkeringsregeling is in het nieuwe bv-recht niet meer verplicht. Wil de bv toch voor een blokkeringsregeling kiezen, dan geldt als grens dat hierdoor de overdracht van aandelen niet onmogelijk of uiterst bezwaarlijk mag worden gemaakt. Ten aanzien van de statutaire verplichtingen tot aanbieding en overdracht van aandelen en statutaire eisen aan het aandeelhouderschap was voorgesteld dat hiervoor een gewone meerderheid volstond. Aansprakelijkheid bij uitkeringen aan aandeelhouders De aansprakelijkheidsregeling bij uitkeringen aan aandeelhouders wordt zo aangepast dat de reikwijdte van de aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders beperkt blijft tot het tekort dat door de uitkering is ontstaan (in plaats van het volledige bedrag van de uitkering). Voor de aansprakelijkheid van aandeelhouders wordt niet langer de voorwaarde gesteld dat de vennootschap binnen een jaar na de uitkering in staat van faillissement is gesteld. Stemrechten aandeelhouders Onder het nieuwe bv-recht kan in de statuten naar hartelust worden gevarieerd voor wat betreft de rechten die worden verbonden aan aandelen: naast stemrechtloze en winstrechtloze aandelen, zijn ook aandelen met flexibel stemrecht mogelijk. Besluitvorming buiten vergadering Besluitvorming wordt buiten de vergadering verder gefaciliteerd door te bepalen dat aan het vereiste van schriftelijkheid van de stemmen ook is voldaan als het besluit, onder vermelding van de wijze waarop men heeft gestemd, schriftelijk of elektronisch wordt vastgelegd en door alle vergadergerechtigden is ondertekend. Technische aanpassingen Ten slotte bevat de nota van wijziging verschillende technische aanpassingen, waaronder een nadere uitwerking van de positie van stemrechtloze aandelen bij de berekening van drempels en quora bij besluitvorming of uitoefening van rechten en bevoegdheden. De nota is inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd. Woensdag 26 november 2008 Loon De Europese wetgeving waarborgt dat loonkosten voor Duitse werknemers even hoog zijn als loonkosten voor een Nederlandse werknemer. Een grensarbeider is niet duurder of goedkoper dan een nationale werknemer. Belasting betalen in Duitsland Er zijn drie situaties waarin in Duitsland wonende werknemers over hun Nederlands loon belasting moeten betalen in Duitsland:
Duits sociaal verzekerd Wanneer de in Duitsland wonende medewerker voor zijn Nederlandse werkgever in zijn woonland (Duitsland) werkt, bijvoorbeeld een dag telewerken, moet de Nederlandse werkgever deze medewerker in Duitsland naar Duits recht sociaal verzekeren. De Duitse sociale zekerheidspremies moeten dan over het volledige Nederlandse loon afgedragen worden in Duitsland. Ook geldt dat er over de periode die de werknemer in Duitsland werkt geen loonbelasting ingehouden mag worden. Kleine deeltijdbaan Een medewerker moet ook door zijn Nederlandse werkgever Duits sociaal verzekerd worden als hij een kleine deeltijdse dienstbetrekking heeft bij een Duitse werkgever. Het is van het grootste belang dat de Nederlandse werkgever duidelijke (arbeidsrechtelijke) afspraken maakt met zijn in Duitsland wonende medewerker. Voorkomen moet worden dat er een Sofi-switch plaatsvindt met alle gevolgen van dien. Duitse of Nederlandse kinderbijslag Wanneer beide ouders in Nederland werken bestaat er recht op de Nederlandse kinderbijslag, kindertoeslag en kinderopvangtoeslag. Wanneer één van de ouders in Nederland werkt en de andere ouder in Duitsland, dan zal Duitsland met voorrang de Duitse kinderbijslag respectievelijk Duits Elterngeld uitbetalen. Nederland zal vervolgens aanvullen door de som van kinderbijslag, kindertoeslag en kinderopvangtoeslag te verminderen met de Duitse kinderbijslag respectievelijk het Duitse Elterngeld. Nadelig Soms doen zich zeer nadelige situaties voor. Een Duits gezin met 2 kinderen (10 en 12 jaar) heeft in Duitsland aanspraak op 308 euro kindergeld per maand. Wanneer beide ouders in Nederland werken bestaat er slechts recht op 160 euro kinderbijslag per maand. Er wordt in dat geval geen (aanvullende) Duitse kinderbijslag uitbetaald. Bureau voor Duitse Zaken Het is van belang dat de in Duitsland wonende medewerker zeer goed onderzoekt wat zijn recht op Nederlandse dan wel Duitse gezinsbijslag is. Dit kan per situatie aanzienlijk verschillen. De medewerker kan hiervoor het best contact opnemen met het Bureau voor Duitse Zaken van de Sociale Verzekeringsbank. Gezinsleden niet sociaal verzekerd in Nederland Alleen de in Nederland werkende grensarbeider wordt in Nederland sociaal verzekerd. Dit geldt niet voor zijn gezinsleden. De gezinsleden zijn niet (meer) sociaal verzekerd in Nederland. Ze bouwen bijvoorbeeld geen AOW meer op. In een aantal gevallen kan er voor een bepaalde tijd een vrijwillige AOW-verzekering afgesloten worden bij de Sociale Verzekeringsbank. Ziektecontrole in Duitsland Wanneer de in Duitsland wonende grensarbeider ziek wordt moet hij zich in zijn woonland (Duitsland) melden bij zijn huisarts. De controle vindt plaats door de Duitse Krankenkasse, die daarover communiceert met het Nederlandse UWV respectievelijk de arbodienst. De grensarbeider mag niet opgeroepen worden om naar Nederland te komen om daar vast te laten stellen of hij (nog) ziek is. Wel mag hij worden opgeroepen om een gesprek te voeren in het kader van re-integratie. WIA-uitkering Vanaf het moment dat de grensarbeider arbeidsongeschikt is, heeft hij recht op een Nederlandse WIA-uitkering, die ook uitbetaald wordt in het geval de WIA-gerechtigde in Duitsland woont. De WIA-uitkering wordt eventueel verminderd met een Duitse WIA-uitkering. Ontslagprocedure bij Arbeitsgericht of via CWI Wanneer de Nederlandse werkgever de arbeidsovereenkomst met de grensarbeider wil beëindigen, wordt hij geconfronteerd met het Duitse rechtsstelsel. Om een werknemer in Nederland te ontslaan, kan de werkgever meerdere routes bewandelen. Volledig werkloos: Duitse werkloosheidsuitkering Bij tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid heeft de grensarbeider aanspraak op een Nederlandse werkloosheidsuitkering. Bij volledige werkloosheid heeft de grensarbeider -ongeacht de nationaliteit - aanspraak op een Duitse werkloosheidsuitkering alsof hij in Duitsland gewerkt zou hebben. Dit geldt ook voor de naar Duitsland verhuisde Nederlandse medewerker (Nederduitsers). Dinsdag 25 november 2008 Inkomstenbelasting / loonheffing Vaste kostenvergoeding Een werkgever mag een aantal zakelijke kosten onbelast vergoeden. Hij kan zijn werknemers declaraties laten indienen, maar de administratieve rompslomp waarmee dit gepaard gaat, is enorm. Reden waarom de meeste werkgevers kiezen voor een vaste kostenvergoeding. Werkgevers keren hun werknemers dan eens per maand of per vier weken een vast bedrag uit. Specificatie Voor een echt belastingvrije uitkering gelden eisen . Een vaste kostenvergoeding is namelijk pas onbelast, als:
Punt van aandacht daarbij is dat het kostenonderzoek vooraf moet plaatsvinden. Goed onderzoek Als de werkgever een kostenonderzoek gaat doen, let dan op het volgende:
Nare naheffing Zonder kostenspecificatie en kostenonderzoek blijft een looncontrole risicovol. De Belastingdienst kan de vaste kostenvergoeding alsnog (gedeeltelijk) aanmerken als loon en dat heeft een nare naheffing tot gevolg. De strop wordt alleen maar groter, wanneer men bedenkt dat een boekenonderzoek vaak meerdere jaren betreft . Maandag 24 november 2008 Casus Een man is in 2001 en 2002 eigenaar van een bedrijfspand. Hij verhuurt het pand aan zijn echtgenote, die het pand voor haar eigen onderneming gebruikt. Het door de man aangegeven box I inkomen is door de inspecteur verhoogd vanwege de zogenaamde tbs-regeling. De man stelt dat deze regeling in strijd is met de discriminatieverboden in het IVBPR en het EVRM. Zowel Rechtbank Arnhem als het Hof Arnhem hebben de man in het ongelijk gesteld. Hij gaat in cassatie. Verklaring van begrippen
Beslissing van de Hoge Raad De Hoge Raad oordeelt dat de tbs-regeling niet in strijd is met de discriminatieverboden van het IVBPR en het EVRM. Op fiscaal gebied heeft de wetgever namelijk een ruime beoordelingsvrijheid. De tbs-regeling heeft tot doel te voorkomen dat in gelieerde verhoudingen al te gemakkelijk een relatief hoog belast winstinkomen wordt omgezet in een lager belast box 3 inkomen. De kring van verbonden personen is verder bewust beperkt tot personen die in een hele dichte relatie tot de belastingplichtige staan. Volgens de Hoge Raad moet de keuze van de wetgever geëerbiedigd worden. Het beroep van de man is ongegrond. Vrijdag 21 november 2008 Thuiswerken wordt beloond De regeling voor vaste reiskostenvergoedingen wordt gewijzigd en verruimd. Een werknemer kan voortaan van deze regeling gebruik maken als hij op minimaal 60% van de werkdagen naar een vaste arbeidsplaats reist. Door deze wijziging kan de werknemer tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Hiermee onstaat een financiële prikkel om vaker thuis te werken. Een werknemer heeft immers geen reiskosten op thuiswerkdagen. Indexatie bedragen zelfstandigenaftrek en verlaging MKB-winstvrijstelling De bedragen van de zelfstandigenaftrek zullen toch worden geïndexeerd . Hierdoor hoeven starters niet langer gecompenseerd te worden. De in het wetsvoorstel opgenomen verhoging van de startersaftrek (bovenop de reguliere indexatie) komt daarmee te vervallen. Het indexeren van de zelfstandigenaftrek betekent niet dat de verhoging van de MKB-winstvrijstelling geheel komt te vervallen. De vrijstelling wordt nu verhoogd van 10% naar 10,5% in plaats van de eerder voorgestelde 10,7%. Andere wijzigingen in deze nota zijn onder meer:
Donderdag 20 november 2008
Aanvullende combinatiekorting In het kader van het Belastingplan 2006 heeft er een verschuiving plaatsgevonden van de combinatiekorting naar de aanvullende combinatiekorting. Doel van deze verschuiving is het bevorderen van de arbeidsparticipatie van de niet of weinig werkende partner en de alleenstaande met kinderen.
De hoogte van de IACK wordt onder meer bepaald door het inkomen van belastingplichtige. Het maximum van de IACK bedraagt per 1 januari 2009 1764 euro. Woensdag 19 november 2008 Transparantie De Europese Commissie wil dat systeem op de helling zetten onder het voorwendsel van 'administratieve vereenvoudiging'. De Europese Commissie denkt daarbij aan het invoeren van een nieuwe categorie van ondernemingen, de micro-ondernemingen, naast de huidige indeling van kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Dat zouden ondernemingen zijn met maximum 20 werknemers, een omzet van niet meer dan 2 miljoen euro en een balanstotaal van maximum 1 miljoen euro. Die micro-ondernemingen zouden geen jaarrekeningen meer moeten neerleggen en publiceren. Voor België gaat dat over ongeveer 80 procent van de ondernemingen die nu moeten publiceren. Resultatenrekening en resultaatverdeling Bovendien heeft de Europese Commissie ook voorstellen om de huidige drempels voor kleine ondernemingen flink op te trekken. Voor die kleine ondernemingen zou dan alleen nog een balans neergelegd en gepubliceerd hoeven worden. Zij hoeven dus geen resultatenrekening en resultaatverdeling meer bekend te maken en slechts een zeer beperkte toelichting hoeven te publiceren. Concreet zou dat betekenen dat over ongeveer 43.000 Belgische ondernemingen nog zeer summiere financiële informatie ter beschikking zal zijn. Definitie Ten slotte denkt de Europese Commissie er ook aan om de definitie van middelgrote onderneming uit te breiden. Die ondernemingen moeten nog wel hun jaarrekeningen neerleggen en publiceren, maar dat zou ook kunnen in een sterk afgeslankte vorm. Het gaat om ondernemingen met gemiddeld niet meer dan 250 werknemers, een omzet van 40 miljoen euro en een balanstotaal van 20 miljoen euro. Voor de Belgische context zeer hoge cijfers. Die maatregelen zullen volgens Cortebeeck en Rolin desastreuze gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van financiële informatie, maar ook voor de transparantie en de vergelijkbaarheid van ondernemingen, concurrenten en sectoren. Aanvullende eisen bij kredietverlening De Belgen stellen verder dat het in deze moeilijke periode van financiële crisis niet verstandig is om wijzigingen door te voeren in de boekhoudverplichtingen en publicatieverplichtingen van kleine en middelgrote ondernemingen. Banken en andere kredietverstrekkers zullen moeilijker kredieten toestaan aan die groep van ondernemingen als zij niet meer beschikken over jaarrekeningen. Ze zullen waarschijnlijk andere gegevens opvragen en aanvullende eisen stellen, waardoor het krediet vor de ondernemer duurder wordt. Dinsdag 18 november 2008
Maandag 17 november 2008 Loon Loon is, kort gezegd, alles wat een werknemer ontvangt op grond van zijn dienstbetrekking. Het is daarbij niet van belang of de werknemer recht heeft op loon. Het is ook niet van belang of de werknemer het loon in geld of in een andere vorm ontvangt; beloningen in natura en aanspraken kunnen ook loon zijn. Verstrekkingen Sommige verstrekkingen zijn (gedeeltelijk) onbelast. Tot de vrije verstrekkingen behoren bijvoorbeeld verstrekkingen ter zake van algemeen erkende feestdagen en Sinterklaas. Zo kan de werkgever een chocoladeletter met Sinterklaas of een banketstaaf met Kerst onbelast verstrekken . Geschenken Maar een kerstpakket of een cadeaubon voor het personeel wordt gezien als een geschenk in natura :
Gebruteerd tabeltarief Het gebruteerde tabeltarief is een percentage dat wordt toegepast op het eindheffingsloon. De hoogte van het percentage is afhankelijk van:
Personeelsvereniging Uitkeringen van personeelsverenigingen kunnen onbelast zijn. Uitkeringen en verstrekkingen uit fondsen die aan de dienstbetrekking zijn verbonden, behoren onder bepaalde voorwaarden namelijk niet tot het loon. Geschenken aan zakelijke relaties Voor geschenken aan zakelijke relaties geldt een eindheffingstarief van 45% als de waarde van het geschenk of de verstrekking niet meer is dan € 136 en 75% als de waarde meer is dan € 136. Aftrekbaarheid van de kosten In de inkomsten- en vennootschapsbelasting zijn de kosten volledig aftrekbaar voor zover het om een kerstpakket gaat dat de werkgever aan zijn personeel schenkt. Een kerstpakket aan een zakelijke relatie wordt gezien als een relatiegeschenk. Daarvoor geldt een aftrekbeperking: de kosten en lasten die verband houden met deze relatiegeschenken of met representatie komen voor slechts 73,5% in aftrek. Omzetbelasting De omzetbelasting blijft volledig aftrekbaar als de aanschaffingskosten (of de voortbrengingskosten of de kostprijs) van de relatiegeschenken, giften of personeelsvoorzieningen niet meer bedragen dan € 227 (exclusief btw) per werknemer of relatie per boekjaar. Vrijdag 14 november 2008 Verplichte inhouding en vergoeding De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is een percentage van het bijdrage-inkomen, kort gezegd het inkomen in box I. De werkgever is verplicht om de inkomensafhankelijke bijdrage in te houden op het loon van de werknemer. In de regel is de werkgever ook gehouden om de inkomensafhankelijke bijdrage te vergoeden. Die vergoeding is dan loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Tarief Zvw-premie Het tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is afhankelijk van de verplichting van de werkgever om de bijdrage te vergoeden. Donderdag 13 november 2008 Algemeenheid van goederen Volgens de Wet op de Omzetbelasting vinden er geen leveringen of diensten plaats bij de overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een vennootschap. Degene op wie de goederen overgaan komt in de plaats van de overdrager. Btw-heffing over de overgang is dan niet aan de orde. Conclusie Rechtbank Ook rechtbank Breda beslist dat er sprake is van overgang van een algemeenheid van goederen. Uit de feiten en omstandigheden blijkt namelijk dat er in deze zaak geen sprake is van afzonderlijk in aanmerking te nemen verkopen van zaken, maar van nauw met elkaar samenhangende verkopen van zaken. De btw is derhalve door de curator ten onrechte in rekening gebracht en door de overnemende bv ten onrechte in aftrek genomen. Heffingsmogelijkheden inspecteur Volgens de Rechtbank heeft de inspecteur in beginsel twee mogelijkheden om de ten onrechte in rekening gebrachte btw te vorderen: heffing bij de opsteller van de factuur (leverancier) of naheffing wegens ten onrechte genoten aftrek bij de ontvanger van de factuur (afnemer). Volgens de Rechtbank maakt het geen verschil dat de verschuldigde omzetbelasting niet op aangifte is voldaan. De keus is aan de inspecteur. Zorgvuldigheid Volgens de Rechtbank zijn er omstandigheden denkbaar waaronder de aftrek bij de afnemer in stand kan worden gelaten. Hiervan zal sprake kunnen zijn, als de afnemer bij de beoordeling van de aan hem uitgereikte factuur de nodige zorgvuldigheid heeft betracht en hij gezien de ter beschikking staande gegevens en het geheel van de feiten en omstandigheden redelijkerwijs kon concluderen dat de leverancier de in rekening gebrachte omzetbelasting verschuldigd was. Volgens de Rechtbank was er in deze zaak sprake van de nodige onzorgvuldigheid van de kant van de bv en heeft de inspecteur terecht een naheffingsaanslag opgelegd. Vrijdag 7 november 2008 Casus Een vrouwelijke belastingplichtige verzoekt om een voorlopige teruggaaf IB/PVV 2007. De Belastingdienst laat per brief van 15 januari 2007 weten dat zij geen voorlopige teruggaaf ontvangt. Vervolgens dient de vrouw een bezwaarschrift in. Conclusie Rechtbank Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat tegen de beslissing om geen voorlopige teruggaaf toe te kennen geen bezwaar en beroep openstaat. Het fiscale procesrecht kent een zogenoemd gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Bezwaar en beroep zijn alleen mogelijk tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit dat een belastingaanslag betreft , daaronder begrepen de in artikel 15 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen voorgeschreven verrekening, of een voor bezwaar vatbare beschikking. Donderdag 6 november 2008 Versnelde tenuitvoerlegging Een dwangbevel mag volgens het voorstel versneld worden tenuitvoergelegd als:
Toezicht- en handhavingsacties Belastingdienst De situaties waarop de wijziging doelt betreffen bijvoorbeeld toezicht- en handhavingsacties van de Belastingdienst, zoals acties op rommelmarkten, vlooienmarkten, jaarmarkten, themabeurzen, dans- en muziekfestivals en kermissen. Maar ook acties in de watersport zoals de controle van motorjachten op het gebruik van rode diesel. Gezamenlijke acties politie en Belastingdienst Vrijdag 17 oktober 2008 Administratieve last Wat dit laatste betreft is een akkoord over een verbeterde samenwerking in het kader van een Eurofisc-mechanisme (een andere anti-fraudemaatregel) een goede stap. Hiermee wordt, zonder toename van de administratieve last voor het bedrijfsleven, de fraude effectiever bestreden dan met het voorliggende voorstel. Woensdag 15 oktober 2008 Casus Een familiebedrijf exploiteert in een bv een hotel in een monumentaal pand. In de loop der jaren is het pand meerdere malen gerenoveerd. In 1997-1998 is het pand wederom gerenoveerd en verbouwd. De inspecteur stelt een boekenonderzoek in bij het familiebedrijf. Het onderzoek richt zich met name op de bijzondere lasten en de afschrijving . Vader op zoon Geen cassatie Het hof neemt hierbij in overweging dat het hotelbedrijf al generaties lang binnen de familie wordt uitgeoefend en van vader op zoon wordt overgedragen. Het hof verklaart het beroep van het familiebedrijf gegrond. De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat hij - alhoewel hij het op onderdelen niet eens is met de uitspraak - geen beroep in cassatie tegen de uitspraak zal instellen. Dinsdag 14 oktober 2008 Docent Engels Ziekte of verlof Rechtbank Haarlem vindt dat de taaltrainingen niet als een onderneming kunnen worden aangemerkt. Volgens de rechtbank werkt de docente slechts voor een tweetal opdrachtgevers en treedt zij niet rechtstreeks zelfstandig voor derden op. Het debiteurenrisico van haar is zeer beperkt, omdat de hoogte van de door de docente van haar opdrachtgever te ontvangen vergoeding vooraf is vastgesteld. Dat zij bij ziekte of verlof inkomsten zal derven, is op zichzelf niet voldoende voor het aannemen van ondernemerschap. Het beroep is ongegrond. Beeldend kunstenaar Naast zijn kunstenaarschap is de beeldend kunstenaar ook docent beeldende expressie. Vanaf 1995 tot en met 2004 hebben de werkzaamheden als beeldend kunstenaar tot verlies geleid, met uitzondering van het jaar 2001. De inspecteur heeft de zelfstandigenaftrek en het negatieve resultaat over 2004 als beeldend kunstenaar niet geaccepteerd. De beeldend kunstenaar komt in beroep en stelt dat wel sprake is van winst uit onderneming . Vrije markt De rechter stelt dat de resultaten uit de activiteiten van het beeldendkunstenaarschap niet kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming, omdat de behaalde resultaten op een enkele uitzondering na, een negatief verloop laten zien. Bovendien is door de kunstenaar een toekomstige winstverwachting onvoldoende aannemelijk gemaakt. Ook loopt hij geen debiteurenrisico of ondernemersrisico van betekenis gelopen. Daarnaast heeft de kunstenaar, zo vindt de rechter, onvoldoende redenen aangevoerd, waaruit blijkt dat een toenemende vraag op de vrije markt te verwachten is. Ook het beroep van de kunstenaar is ongegrond. Dinsdag 7 oktober 2008 Kostenposten Ondernemers mogen in principe de door hen gemaakte kosten in aftrek op hun winst brengen. De wet vermeldt een aantal kostenposten die niet, of slechts beperkt, voor aftrek in aanmerking komen. Eén van de aftrekbeperkingen betreft tot het privé-vermogen van de belastingplichtige behorende bezittingen, andere dan personenauto's. De kostenaftrek daarvoor is beperkt tot een gebruiksvergoeding van ten hoogste het voordeel uit sparen en beleggen zonder rekening te houden met het heffingsvrije vermogen. Casus Een ondernemer exploiteert in 2001 samen met haar echtgenoot een dierenartspraktijk in maatschapsverband. Zij is gerechtigd tot een derde van het behaalde resultaat. Voor de uitoefening van de dierenartspraktijk maken zij en haar echtgenoot gebruik van een praktijkruimte in de tot het privé-vermogen behorende woning. Haar aandeel in de uitgaven voor gas, elektra en water voor de dierenartspraktijk brengt zij in haar aangifte in aftrek. Hoge Raad Het Hof sluit zich aan bij de conclusie van A-G Overgaauw in de zaak van de Hoge Raad, nr. 43602. De A-G betoogt ondermeer: 'Kosten en lasten die normaliter voor rekening komen van de 'huurder' vallen niet onder het object van beperking. Te denken valt aan energiekosten, kosten inboedelverzekering, en belastingen/heffingen en kosten voor klein onderhoud die normaliter voor rekening van de huurder komen'. Vanaf 2005 Bovenstaande procedure werd gevoerd over het fiscale boekjaar 2001. Vanaf het boekjaar 2005 is de beslissing van de Hoge Raad door de invoering van het zelfstandigheidsvereiste voor werkruimten in de eigen woning verder ingeperkt. Slechts indien de werkruimte conform de daartoe geformuleerde wettelijke criteria als een zelfstandig onderdeel van de eigen woning kan worden aangemerkt is aftrek van huurderskosten volgens de beslissing in bovengenoemde procedure mogelijk. Maandag 6 oktober 2008 Gouden handdruk In deze zaak had een belastingplichtige een gouden handdruk ontvangen bij de beëindiging van zijn dienstverband. Deze bestond uit een bedrag voor te derven loon en uit een afrekening voor vakantiedagen en mobiliteitsbijdrage. Wel partiële toepassing mogelijk Bij het standpunt dat de Belastingdienst innam wordt ervan uitgegaan dat bij enige vorm van onzuiverheid de gehele stamrechtvrijstelling komt te vervallen. Dit standpunt had de staatssecretaris van Financiën al eerder in een beleidsbesluit kenbaar gemaakt. De Hoge Raad heeft dit standpunt ondubbelzinnig afgewezen en stelt dat de zogenoemde stamrechtrechtvrijstelling in de loonbelasting wél partieel kan worden toegepast. Woensdag 1 oktober 2008 Wat is bloot eigendom? Uitzendregeling Donderdag 25 september 2008
Woensdag 24 september 2008
Btw-identificatienummer en omzetbelastingnummer Voorbeeld Tijdstip factureren Elektronisch factureren Dinsdag 23 september 2008 Toelichting
In een situatie waarin er sprake is van dienstverlening van dezelfde kwaliteit, geldt daarom nu dat de diensten van de fysiotherapeut die als osteopaat werkt ook in de vrijstelling vallen. Maar vanaf 2009 gaat dit veranderen. Vanaf die datum worden handelingen die met bedoelde werkzaamheden overeenkomen in de heffing van omzetbelasting betrokken, ook als zij worden uitgevoerd door artsen of andere beroepsbeoefenaren in de zin van de Wet BIG. Tevens wordt met de onderhavige herijking van de medische vrijstelling de positie van de niet-BIG psychologen herzien. Dinsdag 16 september 2008
Woensdag 10 september 2008 Inkomstenbelasting Na de publicatie van 'Handreiking bijtelling privégebruik auto voor de autobranche' op 25 juli zijn er vragen uit de praktijk gerezen. De antwoorden staan hieronder. Ingangsdatum van de handreiking Werkgevers in de autobranche mogen de grondslag voor de bijtelling privégebruik vanaf 25 juli 2008 op de nieuwe manier bepalen. Dit is de datum waarop de handreiking is gepubliceerd. Bijtellingspercentages Als u de handreiking gebruikt om de grondslag voor de bijtelling privégebruik te bepalen, kunt u gebruik maken van de verschillende bijtellingspercentages. Als een werknemer op een dag na werktijd bijvoorbeeld een Toyota Prius meeneemt, dan baseert u de grondslag voor de bijtelling privégebruik op deze auto. Het privégebruik is dan 1/365 x 14% van deze grondslag. Met de Autodealerregeling 2007 was het niet mogelijk gebruik te maken van de verschillende bijtellingspercentages. Dit is ook één van de redenen waarom de Autodealerregeling op 1 oktober 2008 vervalt. Bijtelling bepalen De 'Handreiking bijtelling privégebruik auto voor de autobranche' maakt onderscheid tussen 3 situaties bij het bepalen van de grondslag voor de bijtelling privégebruik. Als u wilt bepalen welke situatie van toepassing is, moet u de situaties in de volgorde van de handreiking doorlopen. Dat betekent dat de situatie 2. 2 pas kan gelden als situatie 2. 1 niet van toepassing is. En dat situatie 2. 3 pas kan gelden als situatie 2. 1 en 2. 2 niet van toepassing zijn. Registreren van de auto's waarop u de grondslag voor de bijtelling baseert Uit de administratie moet blijken op welke auto de grondslag voor de bijtelling privégebruik per dag is gebaseerd. En waarom u de grondslag op die auto hebt gebaseerd, dus van welke van de 3 situaties van de handreiking op een dag sprake is. Dit betekent niet dat de auto's elke dag geregistreerd moeten worden. Uw bedrijf kan bijvoorbeeld interne richtlijnen hebben waardoor alleen wijzigingen geregistreerd hoeven te worden. Toezicht Als werkgever moet u toezicht houden als u bijtelt op grond van de 'Handreiking bijtelling privégebruik auto voor de autobranche'. U moet ook toezicht houden als u wilt bewijzen dat u terecht niet bijtelt. De Belastingdienst heeft daarvoor een aantal richtlijnen. Deze richtlijnen vindt u in de 'Handreiking Toezicht bijtelling privégebruik auto en geen bijtelling privégebruik auto voor de autobranche. Bijtelling bij geen privégebruik U mag alleen niet bijtellen als u overtuigend kunt bewijzen dat de werknemer op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt. Als u dat niet kunt bewijzen, moet u ook bijtellen over de periode waarin de werknemer de auto niet gebruikt. Dit geldt ook als u per 1 oktober de 'Handreiking bijtelling privégebruik auto voor de autobranche' gaat gebruiken en u kunt aantonen dat de werknemer vanaf 1 oktober geen privékilometers rijdt. Dinsdag 9 september 2008 Casus Grens nog niet bereikt Woensdag 3 september 2008 Afschaffing op 1 januari 2015 Media-aandacht Dinsdag 2 september 2008
Maandag 1 september 2008 Helemaal belastingvrij Donderdag 28 augustus 2008 Het ministerie van Financiën en werkgeversorganisatie VNO-NCW vinden het voorstel van drie prominente hoogleraren om rentebetalingen en renteontvangsten binnen concernverband fiscaal ongemoeid te laten interessant genoeg om grondig te bestuderen. Met de opbrengst kan de dividendbelasting worden afgeschaft en kan het tarief voor de vennootschapsbelasting omlaag van 25,5% naar 20%. De voorgestelde versimpeling pakt de huidige financieringspraktijk van veel private equity-firma´s aan, stelt de krant. Die financieren de overname van bedrijven als Hema, Van Gansewinkel en NXP met extreem hoge leningen. De zware rentelast duwt deze bedrijven in de rode cijfers. Dit verlies wordt deels afgewenteld op de fiscus.
Het standpunt van de adviseur is veelal om het ouderdomspensioen in eigen beheer te voeren. De liquiditeit blijft dan namelijk in onvoorziene omstandigheden voor de onderneming beschikbaar en het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico kan dan separaat verzekerd worden. Verzekeringskosten Eigen beheer Fiscaal Banksparen Maandag 25 augustus 2008 Persoonlijke situatie Startbrief Onderzoek Maandag 18 augustus 2008 Casus Art. 81 Wet RO-arrest Vrijdag 15 augustus 2008
Woensdag 30 juli 2008 Op grond van de 'Wet Banksparen' is het sinds 1 januari 2008 mogelijk om ook een lijfrente te sluiten met een bank of beleggingsinstelling. Maar banksparen is zeker niet onder alle omstandigheden het beste advies om (extra) pensioen op te bouwen met behulp van lijfrenteproducten. Een aantal tips op een rij. Welke opties zijn er? Tip 1: Vul de lijfrentepot, zolang het nog kan! Tip 2: Kies voor pensioenopbouw! Tip 3: Lijfrente gedeeltelijk clausuleren Tip 4: Lijfrenteopbouw in de FOR Tip 5: Lijfrenteopbouw mogelijk over autokostenforfait Vrijdag 25 juli 2008 Hof van Justitie Te ruim Publiekrechtelijke lichamen Donderdag 24 juli 2008 Met een goed cafetariasysteem kan een werkgever gemakkelijker personeel aantrekken en behouden. De werknemers mogen namelijk zelf bepalen in welke vorm zij hun arbeidsbeloning genieten. Hierbij moet de werkgever zich wel aan de voorwaarden houden. Ruil Realiteitswaarde Gevolgen van wijzigingen
Voorspelbaar nadelig Praktische aanwijzingen
Woensdag 23 juli 2008 Casus Recht op arbeidsovereenkomst Ziekmelding Maandag 21 juli 2008 Op dit moment is het fiscaal toegestaan dat werkgevers een onbelaste vergoeding van 0,19 euro per kilometer verstrekken voor alle verreden zakelijke kilometers, waartoe uitdrukkelijk ook de woon-werkkilometers worden gerekend. Van deze regeling wordt veel gebruik gemaakt. In Den Haag circuleren plannen om het bedrag van 0,19 euro te verlagen naar 0,12 euro. De vraag is of dit zinvol is. Filebestrijding Goede alternatieven Lastenverzwaring Meer thuiswerken of met OV reizen Gedragsverandering niet zo groot Wetswijziging Zaterdag 19 juli 2008
Donderdag 17 juli 2008 Wat is een beschikbare premieregeling? Keuze voor de werkgever Loonvoordeel Casus verkoop aandelen Leningovereenkomst Wel of geen loon? Donderdag 10 juli 2008 Algemeen
|
Milieuheffingen |
Plannen voor vereenvoudigingen in de verpakkingenbelasting / Staatssecretaris van Financiën 2 juli 2008 |
- een forfait voor handelaars en importeurs. Handelaars en importeurs die producten invoeren en deze zonder toevoeging van extra verpakkingen in Nederland ter beschikking stellen, hebben minder zicht op de hoeveelheid gebruikte verpakkingen. Door het forfait zullen de administratieve lasten verminderen. - een andere definitie van verpakkingen, waardoor bijvoorbeeld verpakkingen die feitelijk alleen logistieke hulpmiddelen zijn niet langer onder de grondslag vallen. - het laten vervallen van het onderscheid primaire en secundaire/tertiaire verpakking. Dit zou het aantal tarieven halveren en een hoop administratieve lasten en discussies tussen belastingplichtigen en Belastingdienst schelen. - het onderzoeken van de mogelijkheid om de uitbesteder van het verpakken belastingplichtig te laten zijn in plaats van de loonverpakker - maatwerk in uitvoering. Er is bijvoorbeeld al een afspraak gemaakt met de sierteeltsector over bepaalde knelpunten. |
Donderdag 3 juli 2008
Algemeen |
Besluit over verwerking teruggaaf inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet/ Staatsecretaris van Financiën 30 juni 2008 |
De werkgever houdt de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en het werknemersdeel van de premies werknemersverzekeringen tot een bepaald maximum in op het loon van de werknemers en draagt deze af. Als een werknemer meer dan één dienstbetrekking heeft, kan het voorkomen dat in totaal meer dan die maximumbedragen wordt ingehouden en afgedragen. De Belastingdienst betaalt de teveel betaalde bedragen terug na afloop van het kalenderjaar. Het teruggeven vergt van de werkgever nogal wat handelingen in de loonadministratie. De teruggaaf kan zo laag zijn dat de administratieve last van de werkgever niet in verhouding staat tot het voordeel van de werknemer. Om de werkgever tegemoet te komen heeft de Staatssecretaris het volgende besloten: Hij keurt goed dat
|
Woensdag 2 juli 2008
Inkomstenbelasting (Algemeen) |
Buitenlands belastingplichtige in België heeft recht op heffingskortingen / Hof 's-Hertogenbosch 15 april 2008 |
X woont in België en geniet een AOW-uitkering. X bezit een aantal in Nederland gelegen, voor verhuur bestemde onroerende zaken. In geschil is onder meer of X als buitenlands belastingplichtige recht heeft op de ouderentoeslag in box 3, de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X als buitenlands belastingplichtige recht heeft op de algemene heffingskorting, de ouderenkorting, de aanvullende ouderenkorting en de ouderentoeslag in box 3. Naar het oordeel van het hof is de ouderentoeslag in box 3 en voornoemde heffingskortingen een persoonlijke aftrek als bedoeld in artikel 25, § 3, van het belastingverdrag Nederland-België van 19 oktober 1970. De Inspecteur heeft bij de aanslag reeds de algemene heffingskorting verleend. De ouderenkorting, de aanvullende ouderenkorting en de ouderentoeslag in box 3 dienen nog te worden verleend. |
Dinsdag 1 juli 2008
Loonbelasting/premieheffing Voortgang wetsvoorstel Vervanging g-rekeningenstelsel door depotstelsel / Tweede Kamer 1 juli 2008 |
|
Maandag 30 juni 2008
Algemeen
In 2009 al fiscale maatregelen om meer en langer werken te stimuleren / 30 juni 2008
De Nederlandse arbeidsmarkt staat voor grote veranderingen. Er zijn dringend maatregelen nodig om meer mensen aan het werk te helpen en te houden. Het kabinet komt hiervoor met een omvattende en samenhangende aanpak. Ook een aantal korte termijnmaatregelen worden genoemd.
Dit is de kern van de kabinetsreactie (zie bijlage) op het advies "Naar een toekomst die werkt" van de commissie Arbeidsparticipatie (commissie-Bakker. De bewindslieden hebben de hoofdlijnen van de brede kabinetsaanpak voor de komende jaren naar de Tweede Kamer gestuurd. De reactie gaat in op de voorstellen van de commissie op het gebied van :
Het behouden en ontwikkelen van arbeidsparticipatie via het verhogen van de inzetbaarheid, werkverzekering en arbeidsmobiliteit, sociale innovatie en gezinsvriendelijk beleid en een herbeoordeling van de positie van zzp'ers
Mobilisering van het arbeidspotentieel door bevorderen van de uitvoering en regionale samenwerking, re-integratie(beleid), stimulering van niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers), vrouwen in deeltijd, mensen met een arbeidshandicap (Wajong, WAO, WGA) en allochtonen.
Verbetering van de inzet van ouderen, door loopbaanbewust personeelsbeleid, doorwerken tot en na 65 en verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.
Korte termijn
Het kabinet treft ook op korte termijn maatregelen. Zo komen er in 2009 onder meer extra fiscale maatregelen om meer werken en langer doorwerken te stimuleren.
Werkgevers krijgen korting op sociale premies als ze oudere werklozen in dienst nemen
Dat krijgen ze ook als ze werknemers tussen de 62 en 65 jaar in dienst hebben.
Verder denkt het kabinet aan een tijdelijke no-riskpolis voor werkgevers, indien die een werkloze van 55 jaar en ouder in dienst nemen. De werkgever hoeft dan in de eerste jaren bij ziekte het loon van de werknemer niet door te betalen.
Vrijdag 27 juni 2008
Inkomstenbelasting (Algemeen) |
Ook in België wonende Nederlander heeft recht op aftrek hypotheekrente / Advocaat-Generaal Hof van Justitie EG 25 juni 2008 |
Casus Advocaat-Generaal (AG) Mengozzi van het Hof van Justitie EG concludeert dat Nederland in strijd met het EG-verdrag handelt door Renneberg geen aftrek te verlenen voor zijn hypotheekrente. De AG overweegt hierbij dat Nederland de aftrek wel verleent aan ingezetenen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. De AG acht hierbij van belang dat Renneberg zijn belastbare inkomen (nagenoeg) volledig verwerft uit een beroepsactiviteit in Nederland. |
Woensdag 25 juni 2008
Fiscaal bestuursrecht |
Ondanks buitenlandse inkomsten is verlengde navorderingstermijn niet van toepassing? Advocaat-Generaal 28 mei 2008 |
Advocaat-Generaal (A-G) Niessen concludeert dat de inkomsten uit Polen niet zijn aan te merken als inkomensbestanddelen die in het buitenland zijn opgekomen. Volgens de A-G is de verlengde navorderingstermijn daarom niet van toepassing. De A-G wijst er op dat aan de inkomsten weliswaar handelingen ten grondslag liggen die in het buitenland hebben plaatsgevonden, maar dat dat niet relevant is voor toepassing van de verlengde navorderingstermijn. Daarvoor is volgens de A-G vereist dat de inkomsten door de wijze waarop ze zijn uitbetaald buiten het zicht van de fiscus zijn gebleven. |
Dinsdag 17 juni 2008
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij meldt dat in overleg met accountants en belastingconsulenten een alternatief pakket van maatregelen is ontwikkeld betreffende de loonheffing van directeur-grootaandeelhouders.
De leden van de vaste Commissie voor Financiën toonden zich eind 2007 bezorgd over beëindigen van de inhoudingsplicht voor de loonbelasting voor directeuren-grootaandeelhouders per 1 januari 2008. Eén van de belangrijkste problemen was dat ongeveer 1.600 dga's door de wijziging geen recht meer hebben op de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk. De Jager: ëDe Commissie heeft mij toen gevraagd om in overleg met de werkgeversorganisaties en de koepeIorganisaties van belastingconsulenten en accountants te onderzoeken welke oplossingen er mogelijk zouden zijn.'
Alternatieven
De Jager zegt dat er in overleg met de betrokken organisaties een afweging van de verschillende mogelijkheden heeft plaatsgevonden. ëEén daarvan is een opt-out-regeling , waarbij kan worden geopteerd om uit de loonbelasting te gaan. Dit leidt echter tot handhavingsproblemen en risico's voor de (kwetsbare) loonaangifteketen; de organisaties hebben daarvoor begrip getoond. Zoals met deze organisaties is besproken, blijken er ook geen andere adequate oplossingen te zijn voor het genoemde probleem met betrekking tot de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk. Daarom is gezocht naar alternatieven,' aldus De Jager. Volgens De Jager levert het alternatieve pakket van maatregelen een aanzienlijke administratieve lastenverlichting op voor de dga en lost het ook het probleem met betrekking tot de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk op.
Vereenvoudigde loonaangifte
Concreet zien de alternatieve voorstellen er als volgt uit:
· het introduceren van een vereenvoudigde loonaangifte voor dga's;
· het introduceren van een systeem waarbij maandaangiften met ongewijzigde gegevens (bijvoorbeeld bij de dga die elke maand hetzelfde loon opneemt) eerder kunnen worden ingediend dan nu het geval is;
· het introduceren van een eenvoudiger systeem van betaling, waarbij niet steeds een ander betalingskenmerk moet worden ingevuld;
· het verhogen van de grens voor het doen van kwartaalaangifte voor de btw van € 7000 tot € 15.000 per 1 januari 2009; hierdoor zal een grotere groep bedrijven (ruw geschat circa 45.000 extra) per kwartaal in plaats van per maand aangifte btw gaan doen.
De Jager zet er op in dat de aanpassingen in de loonaangiteketen per 1 januari 2010 gerealiseerd is.
Bron: Ministerie van Financiën
Zaterdag 7 juni 2008
Omzetbelasting |
Terechte BUA-correctie voor bedrijfslidmaatschap golfclub / Hof 's-Hertogenbosch MK III 8 april 2008 |
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de factuur los staat van de reclame-uitingen en alleen betrekking heeft op het bedrijfslidmaatschap. De bezoeken aan de golfbaan met klanten zijn consumptief. Het maakt niet uit dat de zakelijke belangen er ook mee worden gediend. De uitgaven vallen onder het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) en de afgetrokken voorbelasting is dus terecht gecorrigeerd. |
Vrijdag 6 juni 2008
Omzetbelasting
Geen BTW maar kansspelbelasting over opbrengst spelautomaten / 6 juni 2008
De brutospelopbrengst van kansspelautomaten is vanaf 1 juli 2008 belast met kansspelbelasting. Exploitanten van deze automaten betalen dan geen btw meer over de spelopbrengst.
Exploitanten van kansspelautomaten moeten vanaf 1 juli maandelijks aangifte kansspelbelasting doen over de opbrengst van de automaten. De belastingdienst stuurt expoitanten een aangifteformulier toe. De kansspelbelasting wordt berekend over het verschil tussen de inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen (brutospelopbrengst) in het aangiftetijdvak.
Vrijstelling omzetbelasting
Voor de exploitatie van kansspelautomaten geldt per 1 juli een btw-vrijstelling . Daardoor betaalt de exploitant geen btw meer over de opbrengsten. De btw over kosten, inkopen en investeringen van kansspelautomaten is dan niet meer aftrekbaar.
Deze week ontvangen exploitanten een brief waarin de gevolgen van deze wijzigingen op een rijtje zijn gezet. Meer informatie over de gevolgen van de nieuwe regels voor speelautomaten staat in de brochure Kansspelbelasting van de belastingdienst.
Gemengd gebruik
Worden er kosten gemaakt of worden er inkopen gedaan voor gemengd gebruik, dus voor zowel belaste prestaties als voor de exploitatie van kansspelautomaten, dan moet de btw hierover worden gesplitst in een aftrekbaar en niet-aftrekbaar deel.
Donderdag 5 juni 2008
Algemeen |
Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen II aangenomen door Tweede Kamer / Tweede Kamer 27 mei 2008 nr. 31.404 |
Op dinsdag 3 juni 2008 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen II (31404). Hierbij bracht de kamer nog enkele wijzigingen aan.
|
Dinsdag 3 juni 2008
Omzetbelasting
Bewijslast bij toepassing nultarief / 3 juni 2008
De ondernemer die goederen verkoopt en levert aan een ondernemer in een ander EU-land mag daarop het nultarief toepassen. Voorwaarde is dat hij de goederen vervoert of verzendt naar het land van de afnemer. Hij moet dit kunnen aantonen aan de hand van boeken en bescheiden.
De levering van goederen in Nederland is in de regel belast met Nederlandse omzetbelasting. Gaan de goederen naar een ander EU-land, dan is er een intracommunautaire levering. Bij een intracommunautaire levering mag de leverancier het nultarief toepassen en moet de ontvanger in zijn eigen land omzetbelasting betalen.
Aantoonbaar
Voorwaarde voor de toepassing van het nultarief is dat de leverancier het vervoer of de verzending van de goederen naar een ondernemer in een ander EU-land aantoont. Hij moet dit doen aan de hand van zijn boeken en bescheiden. Aannemelijk maken is niet voldoende. Het ondernemerschap van zijn afnemer moet hij aantonen aan de hand van het (geldige) BTW-identificatienummer van zijn afnemer. Slaagt hij niet in dit bewijs, dan kan hij niet verlangen dat de Belastingdienst voor hem in het land van bestemming informatie gaat inwinnen.
Bewijslast
Volgens de Hoge Raad (16 mei 2008, nr. 40036) voldoet een leverancier aan de bewijslast voor vervoer als hij kan overleggen:
kopieën van de facturen die op de transactie betrekking hebben;
CMR-vrachtbrieven;
pakbonnen;
betalingsbewijzen;
kopiefacturen getekend voor ontvangst; en
een verklaring van de vervoersonderneming.
Voorbeelden van andere bescheiden die een rol kunnen spelen zijn:
betaling van een factuur vanuit het buitenland;
bij accijnsgoederen: het accijnsgeleidedocument;
een verzekeringspolis in verband met het transport;
bevestiging door de koper van de ontvangst van de goederen;
correspondentie waaruit blijkt dat de goederen in het buitenland zullen worden geleverd
Factuur
De leverancier moet beschikken over het BTW-nummer van de afnemer. Hij kan dit BTW-nummer controleren in het Vies-systeem. De verkoopfactuur moet het BTW-nummer van de afnemer vermelden én de verklaring dat het nultarief in verband met een intracommunautaire levering van toepassing is.
Aangifte
De leverancier moet ook aangifte doen op de opgaaf intracommunautaire leveringen en eventueel Intrastat-aangifte doen, indien de verkopen naar andere EU-landen meer dan € 900.000 per jaar bedragen. Het Intrastat-systeem is een systeem dat wordt gebruikt om aan Eurostat statistische gegevens te verstrekken betreffende het goederenverkeer tussen de lidstaten van de Europese Unie.
Donderdag 15 mei 2008
Inkomstenbelasting (niet-winst) |
Aanbieding wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen / Tweede Kamer 9 mei 2008 |
Op 13 mei 2008 is aan de Tweede Kamer aangeboden het wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen (wetsvoorstel 31 459). Het wetsvoorstel wijzigt op de eerste plaats de Wet IB 2001 en de Wet LB 1964 en in het spoor daarvan de AWR. Het kabinet stelt door middel van het wetsvoorstel de volgende drie fiscale maatregelen voor: Ten eerste wordt voorgesteld om vanaf een jaarloon van € 500 000 een werkgeversheffing (in de vorm van een zgn. pseudo-eindheffing) van 30% in te voeren over vertrekvergoedingen voor zover deze vertrekvergoedingen hoger zijn dan één jaarloon. Ten tweede wordt voorgesteld om in situaties waarin pensioenopbouw ook vanaf een pensioengevend loon van € 500 000 nog plaatsvindt op basis van een eindloonstelsel, een werkgeversheffing (eveneens in de vorm van een pseudo-eindheffing) van 15% toe te passen over een forfaitair berekende backservicepremie. De derde voorgestelde maatregel betreft de belastingheffing over carried interest of carried interest-achtige beloningen. Op grond van deze nieuwe wetgeving wordt het rendement op vermogensbestanddelen (zoals aandelen en schuldvorderingen) als uitgangspunt belast in box 1, indien aan deze vermogensbestanddelen als beloning voor werkzaamheden van degene aan wie de vermogensbestanddelen worden verstrekt, bepaalde bijzondere condities zijn verbonden. Indien dergelijke "lucratieve belangen" middellijk worden gehouden, kan de belastingheffing in box 1 terugtreden ten behoeve van een actuele (niet uitgestelde) aanmerkelijk belangheffing in box 2. Met deze drie nieuwe maatregelen, komt de in het Belastingplan 2008 opgenomen aftopping van de omkeerregel bij pensioenen te vervallen. |
Woensdag 14 mei 2008
Inkomstenbelasting
Terbeschikkingstellingsregeling geldt voor waardeaangroei bloot eigendom / 14 mei 2008
Heeft de aanmerkelijkbelanghouder de bloot eigendom en de bv het vruchtgebruik, dan is het rendement van de bloot eigendom een resultaat van een werkzaamheid, dat behoort tot het inkomen van werk en woning van de aanmerkelijkbelanghouder. Dit oordeelde de rechtbank in Haarlem.
Casus
X houdt via zijn houdstermaatschappij 100% van de aandelen in de bv. Hij heeft de bloot eigendom van een aantal onroerende zaken. Het vruchtgebruik van die onroerende zaken is van de bv. Het vruchtgebruik loopt tot 2016. De getaxeerde waarde van het vruchtgebruik bedraagt € 686.000. X vermeldt in zijn aangifte IB/PVV voor 2001 en 2002 een waardeaangroei van € 7.038 in box 3. De inspecteur stelt de waardeaangroei vast op € 686.000 / 15,5 jaar = € 44.258 en merkt dit bedrag aan als een resultaat uit een werkzaamheid (box 1).
Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de terbeschikkingstellingsregeling op de waardeaangroei van de bloot eigendom van de onroerende zaken van toepassing is.
Box 1
De rechtbank oordeelt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat ook een terbeschikkingstelling om niet onder de terbeschikkingstellingsregeling valt. Om andere dan zakelijke redenen ziet de belastingplichtige in die gevallen van een vergoeding af; het rendement komt dan op een andere manier tot uitdrukking. In casu haalt X het rendement uit het 'vollopen' van de waarde van de bloot eigendom. Het vestigen van het vruchtgebruik vormt het ter beschikking stellen van een vermogensbestanddeel. De inspecteur rekent terecht de waardeaangroei van de bloot eigendom van de onroerende zaken tot het inkomen uit werk en woning.
Vruchtgebruik en bloot eigendom
De bv mag als vruchtgebruiker de onroerende zaken gebruiken en daarvan de vruchten (bijvoorbeeld huuropbrengsten, wanneer de bv de onroerende zaken aan een derde verhuurt) genieten. Het vruchtgebruik beperkt de rechten van de eigenaar; wat er voor hem van de eigendom overblijft, noemt men de bloot eigendom. De vruchtgebruiker kan het recht van vruchtgebruik verkopen of bezwaren. Hierdoor eindigt het recht niet. De eigenaar kan ten behoeve van een rechtspersoon het recht van vruchtgebruik voor de duur van maximaal 30 jaar vestigen. Het vruchtgebruik eindigt in elk geval bij de ontbinding van de rechtspersoon.
Een resultaat van een werkzaamheid
De waarde van het vruchtgebruik neemt in de loop van de tijd af en de waarde van de bloot eigendom neemt in de loop van de tijd toe. Deze waardetoename is het rendement van de bloot eigendom. Heeft de aanmerkelijkbelanghouder de bloot eigendom en de bv het vruchtgebruik, dan is het rendement van de bloot eigendom een resultaat van een werkzaamheid, dat behoort tot het inkomen van werk en woning van de aanmerkelijkbelanghouder.
Vrijdag 9 mei 2008
Juridische wetgeving/arbeidsrecht
Ook een weggemoffeld concurrentiebeding is geldig / 9 mei 2008
Een concurrentiebeding belemmert een werknemer ernstig in zijn carrière, maar de geldigheid kon tot vorig jaar vaak met succes worden aangevochten. Om de werknemer te beschermen stelt de wet zware eisen aan een geldig beding. Maar met twee uitspraken heeft de Hoge Raad een vette streep gehaald door die bescherming.
Voorzienbaar carrièreverloop
Vaak werd een concurrentiebeding ongeldig verklaard als de werknemer tijdens zijn dienstverband een nieuwe functie had gekregen, waardoor het beding zwaarder ging wegen. Maar begin vorig jaar bepaalde de Hoge Raad dat een functiewijziging voortaan onvoldoende is om een concurrentiebeding van tafel te krijgen.
Er geldt nu een dubbele toets: eerst wordt gekeken of er sprake is van een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding. Zo ja, dan moet worden onderzocht op grond waarvan het concurrentiebeding dan zwaarder drukt. En het venijn zit in de staart: bij het beoordelen hiervan mag rekening gehouden worden met voorzienbare wijzigingen in de arbeidsverhouding.
Voorbeeld: managementtrainee wordt directeur
Een managementtrainee sluit een arbeidsovereenkomst met concurrentiebeding. De trainee klimt in de loop der jaren via de functies assistent accountmanager, accountmanager, senior accountmanager op naar directeur accountmanagement. Dan vertrekt hij.
Voorheen was dat oorspronkelijke concurrentiebeding dan al lang niet meer geldig en had de werknemer een goede zaak gehad als zijn geval voor de rechter was gekomen.
Nu liggen de kaarten heel anders. De gestage groei in functieniveau was voorzienbaar, waardoor geen sprake is van een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding. En al werd bepaald dat die er wel was, dan is nog de vraag of en op grond waarvan het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken.
Een blik op de uitspraken van het afgelopen jaar, maakt duidelijk wat het gevolg is van de bepaling van de Hoge Raad: de werknemer kreeg in zaken over het concurrentiebeding niet een keer gelijk.
Handtekening
Daarnaast moest er tot voor kort altijd een handtekening van de werknemer onder het beding zelf staan. Een verwijzing in het contract naar een beding elders, bijvoorbeeld in het personeelshandboek, was niet genoeg. Nu mag een concurrentiebeding blijkbaar worden verstopt in bijlage 23a sub 2 van het personeelshandboek. Heeft de werknemer het niet gezien? Pech gehad.
Voorbeeld: concurrentiebeding in nieuwe arbeidsvoorwaarden
Een werkgever deelde per brief mee "het genoegen te hebben hierbij een nieuw exemplaar van de geldende arbeidsvoorwaarden toe te zenden". Of de werknemers de brief even voor akkoord wilden tekenen. Hoewel bij een dergelijk aanbod enige alarmbellen zouden moeten rinkelen, tekende de werknemer in kwestie.
De arbeidsvoorwaarden bleken een concurrentiebeding te bevatten . Makkelijke zaak, dacht de kantonrechter die hierover moest oordelen: concurrentiebeding niet zelf getekend, dus niet geldig. De zaak ging naar de Hoge Raad en die oordeelde out of the blue totaal anders.
Als, aldus de Hoge Raad, in een brief wordt verwezen naar een document dat (in schriftelijke vorm) wordt bijgevoegd en een concurrentiebeding bevat, dan is dat geldig. En om ook de laatste hoop de grond in te boren: daarbij is het niet nodig dat in die brief expliciet staat dat het document een concurrentiebeding bevat.
Donderdag 8 mei 2008
Internationaal belastingrecht
Uitwisseling van inlichtingen met België / 8 mei 2008
Nederland en België gaan als proef rechtstreeks inlichtingen uitwisselen tussen gemandateerde ambtenaren aan beide kanten van de grens. De inlichtingenuitwisseling heeft betrekking op directe belastingen en BTW en is beperkt tot inlichtingen die beschikbaar zijn in de belastingadministratie.
De regeling wordt toegepast vanaf 1 mei 2008 en wordt op 31 december 2009 geëvalueerd. Als beide landen dat willen, wordt de regeling vanaf 2010 permanent.
Belastingambtenaar
Er is ook een regeling getroffen voor de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene staat op het grondgebied van de andere staat voor belastingonderzoek. Deze regeling geeft bijvoorbeeld aan wanneer zo'n verzoek tot aanwezigheid wordt gedaan en hoe deze moet worden vormgegeven .Verder geeft de regeling aanwijzingen voor het uitvoeren van een belastingonderzoek.
Maandag 5 mei 2008
Inkomstenbelasting
Afkoopsom alimentatie ook aftrekbaar voor ex-samenwoners / 29 april 2008
De advocaat-generaal adviseert de Hoge Raad om afkoopsommen van alimentatie vanaf 2001 ook aftrekbaar te maken voor ex-samenwoners.
Casus
De advocaat-generaal heet zijn advies (conclusie) over de volgende zaak uitgebracht. De ex-samenwoner heeft 10 jaar ongehuwd samengewoond met een mevrouw. In 2000 verbreken zij de relatie. Uiteindelijk wordt overeengekomen dat hij ineens f 100 000 (€ 45 378) aan zijn vrouw betaalt als afkoopsom voor de onderhoudsverplichting .
De inspecteur weigert aftrek als persoonlijke verplichting omdat de wet alleen aftrek toestaat voor afkoopsommen van alimentatie tussen gewezen echtgenoten en geregistreerde partners. Hof Amsterdam oordeelt dat de niet-aftrekbaarheid van de afkoopsom voor een ex-samenwonende een verboden ongelijke behandeling is. De staatssecretaris gaat in cassatie bij de Hoge Raad.
Advies
Volgens de advocaat-generaal is het in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat de onderhoudsverplichting voor een gewezen echtgenoot of geregistreerde partner wel en die van een ex-samenwoner niet aftrekbaar is. Er is geen rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling.
De advocaat-generaal ziet voor de periode t/m 2000 evenwel geen reden voor rechterlijk ingrijpen. In deze periode was sprake van een ontwikkeling in de wetgeving waarbij de fiscale regels voor gehuwden en die voor ongehuwd samenwonenden geleidelijk gelijk werden getrokken. Van de wetgever kan niet worden verlangd dat hij van het ene op het andere moment alle aspecten van die ongelijke behandeling wegneemt.
Partnerregeling
De A-G concludeert daarom tot gegrondverklaring van het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën (want de casus speelt voor 2001). Voor de wetgeving vanaf 2001 is met de introductie van de partnerregeling beoogd om gehuwden en ongehuwden volledig gelijk te behandelen. Er is vanaf dat jaar geen reden meer voor ongelijke behandeling voor wat betreft de afkoopsom van een onderhoudsverplichting.
Vrijdag 25 april 2008
Loonheffing
Intrekken verklaring geen privégebruik auto / 25 april 2008
Het is een misverstand om te denken dat pas na het intrekken van de Verklaring geen privégebruik auto rekening moet worden gehouden met de bijtelling. De fiscus laat de bijtelling met terugwerkende kracht tot 1 januari van het betreffende jaar ingaan.
Werknemers die door de werkgever een auto ter beschikking gesteld hebben gekregen, maar deze niet gebruiken voor privéverkeer, kunnen bij de Belastingdienst de 'Verklaring geen privégebruik auto' aanvragen. Op basis van deze verklaring hoeft de werkgever geen bijtelling te verlonen.
Terugwerkende kracht
In de praktijk is niet altijd duidelijk wat de gang van zaken is als de werknemer gedurende het jaar de verklaring laat intrekken, omdat hij meer privé is gaan rijden dan is toegestaan . Een regelmatig heersende gedachte is dat pas na het intrekken van de verklaring rekening moet worden gehouden met de bijtelling. Dat is onjuist; de bijtelling heeft dan terugwerkende kracht tot 1 januari van het betreffende jaar.
Verlonen van bijtelling
De werknemer krijgt in dat kader door de Belastingdienst een naheffingsaanslag opgelegd over de voorliggende maanden in het kalenderjaar (eventueel verhoogd met boete, inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en heffingsrente). De werkgever verloont de bijtelling met ingang van de periode waarvoor de Belastingdienst aangeeft dat de verklaring niet meer geldig is.
Dinsdag 22 april 2008
Loonheffing
Geen goede identificatie van werknemer leidt tot hoge boete / 22 april 2008
Het is van groot belang dat zodra er nieuwe werknemers in dienst treden goed wordt onderzocht of zij wel echt zijn wie ze claimen te zijn. Als dat niet is gebeurd, kan de Belastingdienst een naheffingsaanslag en boete opleggen. Dat blijkt uit een zaak die voor Rechtbank Haarlem kwam.
In die zaak trof de Belastingdienst bij een boekenonderzoek in de administratie van een werkgever kopieën van overduidelijk vervalste identiteitsbewijzen aan. In de paspoorten was gebruikgemaakt van verschillende lettertypen, de pasfoto's waren scheef afgeknipt en hadden geen kartelrand en de kopieën vertoonden onverklaarbare verschillen in scherpte. Bij twee paspoorten was op de één na onderste regel zelfs een andere naam vermeld dan in de gegevens naast de foto!
Grove schuld
Als de werkgever er iets meer aandacht aan had besteed, had hij moeiteloos kunnen zien dat de overlegde paspoorten vals waren. De Belastingdienst verweet de werkgever dan ook grove schuld, en legde hem een fikse boete op. Daar maakte de werkgever bezwaar tegen, maar de rechtbank stelde de fiscus in het gelijk. Een werkgever dient altijd het legitimatiebewijs op echtheid te controleren en een goed leesbare kopie van dat bewijs te bewaren in de administratie. De fiscus legt flinke boetes op als blijkt dat de administratie kopieën van vervalste identiteitsbewijzen bevat.
Vrijdag 18 april 2008
Pensioenen
Belastingdienst: Overbruggingspensioen niet aanpasbaar bij dga's geboren na 1949 / 17 april 2008
De Belastingdienst zegt in een brief aan een pensioenadviesbureau dat het tijdelijke overbruggingspensioen (TOP) van directeuren-grootaandeelhouders (dga's) die zijn geboren na 1949, niet meer kan worden aangepast. Dit geldt ook voor de pensioenen van dga's die al zijn ingegaan.
De Hoge Raad heeft op 8 februari 2008 beslist dat ook dga's met pensioen in eigen beheer voor het in ten minste 10 jaar op te bouwen TOP mogen uitgaan van het volledige bedrag van de AOW-uitkering.
Verschil in uitleg
In een publicatie naar aanleiding van het arrest heeft een pensioenadviesbureau het standpunt ingenomen dat deze uitbreiding van opbouwmogelijkheden ook kan worden toegepast voor dga's van wie het pensioen al is ingegaan en voor dga's die zijn geboren na 1949. De Belastingdienst is het hier niet mee eens. Dit standpunt is nader uiteengezet in een brief aan het advieskantoor.
Donderdag 17 april 2008
Fiscaal bestuursrecht Reactie op kabinetsstandpunt inzake initiatiefwetsvoorstel rechtsbescherming met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus / Tweede Kamer 4 april 2008 |
Volgens de indieners van het initiatiefwetsvoorstel wordt de behoefte aan effectieve rechtsbescherming tegen controlehandelingen van de Belastingdienst breed gedragen. Vanwege het gebrek aan een adequate rechtsgang leidt de huidige regeling er namelijk toe dat belastingplichtigen, ook bij gerechtvaardigde bezwaren, bijna altijd toch aan een informatieverzoek van de Belastingdienst voldoen. De huidige wetgeving biedt onvoldoende effectieve mogelijkheden om onnodige administratieve lasten op dit gebied tegen te gaan. Interne instructies voor de Belastingdienst en een goede communicatie met belastingplichtigen kunnen het probleem beperken, maar niet structureel oplossen. Verder verwachten de indieners niet dat door de beoogde rechtsbescherming een normale gang van zaken en een goede uitvoeringstaak van de Belastingdienst in gevaar zouden komen. Ook biedt het wetsvoorstel geen nieuwe mogelijkheden tot misbruik aan fraudeurs. Internationale uitwisseling van gegevens zal door de geboden rechtsbescherming naar de verwachting van de indieners slechts in een beperkt aantal gevallen enige vertraging kunnen oplopen. Zij achten dit gerechtvaardigd. Wel is dit een punt dat bij evaluatie van de voorgestelde regeling uitdrukkelijk de aandacht zal moeten krijgen. |
Dinsdag 15 april 2008
Successierecht
Nieuwe wet Schenk- en erfbelasting: tarieven omlaag / 15 april 2008
De tarieven op erven en schenken gaan omlaag en de conserverende aanslag vervalt. Ook de faciliteit bij bedrijfsopvolging kan eenvoudiger. Staatssecretaris De Jager van Financien sprak op een gastcollege op de Universiteit Tilburg over een nieuwe wet Schenk- en erfbelasting, de opvolger van de huidige Successiewet.
Contouren Wet schenk-en erfbelasting
De Jager gaf aan dat de wet eenvoudiger wordt. "Speerpunt van mijn beleid is vereenvoudiging: als het makkelijk kan gaan we het ook makkelijk doen. De huidige wet is behoorlijk ingewikkeld, zeker als je kijkt naar bijvoorbeeld bedrijfsopvolging, dat lijkt net een bord spaghetti. Daarom wordt de wet vernieuwd," aldus de staatssecretaris. Ook het aantal tariefgroepen wordt fors gereduceerd. Van de huidige 28 blijven er beperkt aantal over: twee categorieën (partners en kinderen - overige verkrijgers) met een klein aantal schijven. Tijdens het college onthulde de staatssecretaris dat wat hem betreft het hoogste tarief voor partners en kinderen niet hoger mag zijn dan 20%.
Bedrijfsopvolging
De faciliteit bij bedrijfsopvolging kan eenvoudiger worden vormgegeven. Uitgangspunt blijft echter dat de reële bedrijfsoverdrachten voor de faciliteit in aanmerking komen. Daarvoor is het nodig om duidelijk voor ogen te hebben wat reëel is. Een meer economische benadering van de toepassing van de voortzettingseis en van wat al dan niet onder de regeling kan vallen, lijkt op zijn plaats. Misschien is het nodig om de bedrijfsopvolgingsregeling hier en daar uit te breiden of te beperken. Verder wordt er gekeken naar de mogelijkheden om de conserverende aanslag te laten vervallen. Hierdoor wordt de aangifte voor ondernemers die gebruik maken van de regeling eenvoudiger.
Hoogte van de tarieven
Door een meer evenwichtige verdeling, kan iedereen wat minder betalen. Door de constructies te bestrijden zal de belastingopbrengst toenemen. Het bedrag dat daar mee wordt opgehaald zal worden geïnvesteerd in tariefsverlaging en verhoging van vrijstellingen. Nu kan dit op verschillende manieren. Het doel is dat de tarieven in ieder geval worden teruggebracht onder de 50%. Maar het is ook de bedoeling de tariefstructuur aan te pakken en de vrijstellingen te stroomlijnen. Verder wordt er aan gedacht de vrijstelling voor echtgenoten/partners te verruimen.
Constructiebestrijding
Het is soms mogelijk door constructies successierechten te ontlopen. Hierbij kan gedacht worden aan buitenlandse rechtsfiguren, zoals trusts. Of men probeert de nalatenschap uit te hollen door hoge rentes te stellen op vorderingen van de kinderen op de langstlevende waardoor een schuld gecreëerd wordt die net zo hoog is als het van de langstlevende te erven bedrag. Andere typische voorbeelden zijn het schuiven met het leveringsmoment van de eigen woning en levensverzekeringen in de familiesfeer. Het is de bedoeling in de nieuwe wet, deze en andere constructies uit te sluiten en hierdoor de grondslag te verbreden. Op dit moment wordt nagedacht hoe dit kan worden vormgegeven.
[ Bron: Ministerie van Financiën ]
Maandag 14 april 2008
Premieheffing Voortzetten eigenrisicodragerschap WAO bij overgang van een onderneming / Staatssecretaris van Financiën 24 maart 2008 |
Het besluit is op 11 april 2008 in werking getreden en werkt terug tot en met 24 november 2006. Het besluit vervalt op 1 januari 2009. |
Vrijdag 11 april 2008
Algemeen
Voorstel: ook navordering zonder nieuw feit / 10 april 2008
Het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen II is door de Staatssecretaris van Financiën ingediend bij de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel zijn volgens de staatssecretaris voornamelijk wijzigingen opgenomen van technische aard. Bij nader inzien lijken een fors aantal wijzigingen in dit voorstel wel degelijk van inhoudelijke betekenis. Zo krijgt de inspecteur straks de kans om bij inkomenstoerekeningen na te vorderen zonder nieuw feit.
De meeste wijzigingen moeten in werking treden per 1 juli 2008, sommige bepalingen met terugwerkende kracht tot een eerdere datum. In het wetsvoorstel wordt onder andere het volgende voorgesteld:
De goedkeuring dat fiscale partners inkomenstoerekening kunnen wijzigen tot het moment dat hun belastingaanslagen onherroepelijk vaststaan, wordt nu in de wet vastgelegd;
De inspecteur krijgt de mogelijkheid zonder nieuw feit na te vorderen bij inkomenstoerekening tussen fiscale partners.
In de bijleenregeling worden twee goedkeuringen in de wet vastgelegd die al eerder waren aangekondigd.
Bij lopende termijnen in box 3 sluit de rendementsgrondslag per 1 januari beter aan op die per 31 december van het voorgaande jaar.
Voor tweede woningen in box 3 wordt op de begindatum dezelfde WOZ-waarde gehanteerd als die op de einddatum van het vorige kalenderjaar.
De aftrek van scholingsuitgaven voor dure studies, zoals een pilotenopleiding, wordt beperkt.
Ook buitenlandse lichamen kunnen optreden als verzekeraar van stamrechten.
In de dividendbelasting wordt een vrijstelling opgenomen voor beleggingsrechten eigen woning.
De vrijstelling van overdrachtbelasting voor de verkrijging van monumenten wordt uitgebreid.
De btw-vrijstellingen voor onderwijs en verpleeginrichtingen worden uitgebreid.
Voor het transport van tuingas blijft het verlaagde btw-tarief gelden.
In de motorrijtuigenbelasting worden enkele vrijstellingen en bijzondere tarieven afgeschaft.
In de Wet BPM wordt de definitie van laadruimte aangepast
Donderdag 10 april 2008
Taxplanning
Overwaarde eigen woning gebruiken voor lening aan kind / 10 april 2007
Starters hebben het steeds moeilijker om een woning te financieren. Ouders kunnen hun kind daarbij ondersteunen en daar zelf ook nog op vooruit gaan. Zij kunnen bijvoorbeeld een lening onder zakelijke voorwaarden aan het kind verstrekken.
Voor het kind vormt de schuld aan de ouders in beginsel een eigenwoningschuld met de bijhorende renteaftrek . Bij de ouders wordt de vordering op het kind als een vermogensbestanddeel in box 3 aangemerkt, waarover zij in beginsel 1,2% inkomstenbelasting zijn verschuldigd.
Ook als de ouders voor de lening aan hun kind zelf een lening moeten aangaan met als onderpand de eigen woning, bevindt deze lening zich in box 3. Immers, het betreft geen lening ter zake van de aankoop, verbetering of onderhoud van hun eigen woning, noch een lening ter zake van een andere bron in box 1. Als de ouders het vermogen al beschikbaar hebben (als belegging of spaarrekening in box 3), betekent dit veelal een beter rendement.
Voorbeeld
Suzanne koopt een eigen woning voor € 200.000 (inclusief de aankoopkosten). Zij kan een lening bij haar ouders krijgen voor het volledige bedrag. De ouders hadden het geld belegd tegen 4% (voor box 3-heffing van 1,2%). Voor een bancaire lening onder gelijke voorwaarden zou Suzanne een rente van 6% moeten betalen.
Door de lening tegen dezelfde voorwaarden bij de ouders te betrekken in plaats van bij de bank, zal het rendement op het vermogen van de ouders toenemen. Maakten zij eerst een rendement 4% (na aftrek van de vermogensrendementsheffing 2,8% = € 5.600), dan bedraagt dit na de lening aan Suzanne 6 % (netto 4,8% van € 200.000 = € 9.600). Een stijging derhalve van € 4.000.
Minder zakelijke of onzakelijke voorwaarden
Nu zullen ouders door de bank genomen minder zakelijke voorwaarden stellen aan de verstrekking aan het kind. Niet in de laatste plaats, omdat het kind bij de bank ook niet de gehele lening kan krijgen op basis van zakelijke voorwaarden. De vraag rijst dan welke voorwaarde de ouders moeten stellen. Maar voor die vraag aan de orde komt, is het wellicht belangrijk om te weten wat de sancties zijn als er minder zakelijke of onzakelijke voorwaarden worden gehanteerd.
Neem de situatie dat ouders bij hun kind voor een persoonlijke lening een rente in rekening brengen van 8%. Het kind biedt geen extra vorm van zekerheid. Een zakelijke vergoedingsrente bij een persoonlijke lening zou minimaal 10% bedragen in de markt. In dat geval is er in beginsel sprake van een schenking door de ouders aan het kind ter zake van 2%.
In de uitvoeringspraktijk is echter goedgekeurd dat een afwijking van 25% van de geldende marktrente wordt toegestaan in een situatie dat ouders en kinderen geld lenen aan elkaar. Heffing van schenkingsrecht blijft dan achterwege. Dit geeft een bepaalde marge tussen ouders en kind om de fiscale situatie zo optimaal mogelijk vorm te geven.
Speelruimte
Als ouders geld aan de kinderen verstrekken om een huis te kopen, vragen zij niet zo vaak hypothecaire zekerheid, ook vanwege de bijbehorende kosten. In dat geval verstrekken de ouders de lening dus niet onder 'gelijke voorwaarden', want een bank stelt vrijwel altijd het recht van hypotheek als voorwaarde. Zonder hypothecaire zekerheid moet men de zakelijkheid van de lening dus toetsen aan de tarieven die in de markt van toepassing zijn voor een persoonlijke of consumptieve lening.
Het aardige is wel dat deze tarieven zich in een breed uiteenlopend scala bevinden. Deze ruimte is interessant wanneer de kinderen bij een hoge leningrente een renteaftrek ter zake van de eigen woning te gelde kunnen maken, terwijl de ouders in box 3 de vordering voor een fictieve rente van 4% belast zien worden (tegen het box 3-tarief van 30%). Ouders en kinderen kunnen deze ruimte benutten zonder op onzakelijkheid van de voorwaarden betrapt te kunnen worden. De combinatie met schenkingen ligt hier voor de hand.
Voorbeeld
Suzanne koopt wederom de eigen woning voor € 200.000 (inclusief de aankoopkosten). Zij leent het volledige bedrag bij haar ouders. De ouders kunnen op grond van de overwaarde van hun pand een hypothecaire lening aantrekken van 4%. De lening bij haar ouders wordt aangegaan zonder hypothecaire zekerheid tegen 8%. Een lening tegen dezelfde voorwaarden bij bank X zou Suzanne 10% kosten. Het percentage inkomstenbelasting waartegen aftrek plaats heeft, bedraagt 42%.
De positie van Suzanne is als volgt:
- Zij betaalt 2% minder dan wanneer zij van een bank zou lenen;
- Zij mist de fiscale aftrek (tegen 42%) over deze 2%, zijnde 0,84% over € 200.000.
Dat betekent dat haar nettopositie is verbeterd met 1,16% van € 200.000, zijnde € 2.320.
Voor de positie van haar ouders is het uitgangspunt neutraal. Door de lening van de bank en het doorlenen aan Suzanne ontstaat enerzijds een box 3-schuld, die direct ongedaan wordt gemaakt door een even grote bezitting in box 3. Fiscaal werkt dat neutraal uit.
Financieel ontstaat echter een voordeel. Er wordt namelijk 4% aan de bank betaald, zijnde € 8.000, maar daar staan de renteontvangsten van Suzanne tegenover, zijnde € 16.000. Per saldo ontvangen de ouders € 8.000 netto meer.
Samen gaan de ouders en het kind er € 10.320 op vooruit, dit nog afgezien van de vervolgens verhoogde box 3-heffing bij de ouders en eventueel het kind (bijvoorbeeld wegens consumptie of de vrijstellingen in box 3).
Woensdag 9 april 2008
Inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting
Rood staan bij eigen BV kan grote fiscale gevolgen hebben / 9 april 2008
Een directeur-grootaandeelhouder die 'rood' staat bij zijn BV en in privé onvoldoende vermogen heeft om zijn schuld in rekeningcourant binnen een redelijke termijn af te lossen, loopt grote fiscale risico's. De opnamen in rekeningcourant kunnen als uitdeling van winst worden aangemerkt, de oudedagsvoorziening kan gevaar lopen en een stamrecht kan als afgekocht worden beschouwd.
Een directeur-grootaandeelhouder kan voor diverse doeleinden geld lenen van zijn BV. Zo'n geldlening moet wel te allen tijde zakelijk worden ingericht. Dat betekent dus ook dat de directeur-grootaandeelhouder zijn aflossingen aan de BV moet kunnen doen. Gebeurt dit niet, dan loopt de BV risico's.
Oudedagsvoorziening
Heeft de BV bijvoorbeeld in eigen beheer een oudedagsvoorziening voor de directeur-grootaandeelhouder gevormd, dan kan de debetstand gezien worden als een afkoop van die oudedagsvoorziening. En dat is fiscaal verre van aantrekkelijk. Een debetstand en onvoldoende privé-vermogen kunnen dus grote fiscale gevolgen hebben. Dit bleek ook in de volgende geval.
Casus
Een gewezen bestuurder had recht op een wachtgelduitkering. In 1999 kocht hij dat recht af voor f 157.500 (€ 71.470); de afkoopsom bracht hij - met toepassing van de stamrechtvrijstelling - onder in een door hem opgerichte BV als koopsom voor een levenslange stamrechtuitkering.
Bij een boekenonderzoek bij de BV bleek dat de directeur-grootaandeelhouder forse opnamen in rekeningcourant had gedaan. Eind 1998 had hij nog een vordering in rekeningcourant van circa € 23.000; eind 2000 was dat omgeslagen in een schuld van bijna € 100.000.
Afkoop stamrecht
Dat vond de inspecteur te gortig: hij ging over tot actie. Allereerst stelde de inspecteur vast dat het gelet op zijn privé-vermogen niet waarschijnlijk was dat hij zijn schuld in rekeningcourant ooit nog kon aflossen. En dat had tot gevolg dat zijn BV de stamrechtverplichting jegens de directeur-grootaandeelhouder niet meer kon nakomen. Hij had door de opnamen in rekeningcourant in wezen zijn stamrecht afgekocht.
De inspecteur corrigeerde het inkomen over 2000 met € 71.470, de op de balans van de BV opgevoerde waarde van de stamrechtverplichting. De directeur-grootaandeelhouder verzette zich tegen die correctie, maar kreeg nul op het rekest.
Ook bij Hof Leeuwarden. Het Hof was het met de inspecteur eens dat de directeur-grootaandeelhouder in privé onvoldoende financieel draagvlak had om zijn schuld in rekeningcourant bij de BV ooit nog te kunnen aflossen. Daardoor was bij de BV de dekking van de stamrechtverplichting teloor gegaan en was het stamrecht in wezen afgekocht. De inspecteur had de waarde van het stamrecht terecht ineens in de belastingheffing betrokken als loon uit vroegere dienstbetrekking.
Uitspraak: Hof Leeuwarden, 4 mei 2007, BK45/05
Dinsdag 8 april 2008
Inkomstenbelasting
Vergoeding bij overname leaseauto deels aftrekbaar / 8 april 2008
Een werknemer kan de vergoeding die hij aan zijn werkgever heeft betaald voor het boekverlies op de lease-auto die hij bij het einde van zijn dienstverband moest overnemen, deels aftrekken.
De betreffende werknemer was op grond van zijn arbeidsovereenkomst verplicht om bij het einde van zijn dienstverband de auto van de zaak over te nemen en daarnaast een vergoeding te betalen voor het verschil tussen de dagwaarde en de boekwaarde van de auto.
Waardedaling
Volgens de rechtbank Arnhem was de vergoeding voor de waardedaling van de auto het gevolg van het gebruik van de auto gedurende de periode dat de werknemer deze tot zijn beschikking had. Aangezien hij de auto zowel zakelijk als privé heeft gebruikt dient de vergoeding naar rato van het gebruik tijdens de bezitsperiode te worden gesplitst in een vergoeding voor het gebruik van de auto voor privé-doeleinden en een vergoeding voor het gebruik van de auto voor zakelijke doeleinden
Voor zover de vergoeding is toe te rekenen aan het privé-gebruik brengt dat een aftrek met zich mee, want dat deel van de vergoeding verlaagt de bijtelling voor privégebruik van de auto.
Maandag 7 april 2008
Sociale verzekeringen
De administratieve verplichtingen van een eigenrisicodrager / 7 april 2008
De eigenrisicodrager neemt het grootste deel van de uitvoering van de Ziektewet over van het UWV. Zo wordt de werkgever verantwoordelijk voor de volledige ziektewetbeoordeling en voor de betaling van ziekengeld.
De eigenrisicodrager moet dus onder meer:
beoordelen of de (ex-)werknemer verzekerd is;
toetsen of er recht op ziekengeld bestaat;
zo nodig gegevens opvragen bij andere werkgevers;
het dagloon vaststellen (ook hiervoor moeten soms gegevens bij andere werkgevers worden opgevraagd);
de maximale uitkeringsduur berekenen;
beoordelen hoe hoog de uitkering moet zijn in geval van samenloop van de uitkering met loon en/of een ander uitkering;
berekenen of er anticumulatie van loon en/of andere uitkeringen moet plaatsvinden;
beoordelen of er naar aanleiding van gedragingen van de werknemer eventueel reden is voor het opleggen van een maatregel.
Uiteindelijk neemt het UWV de beslissing over de toekenning van ziekengeld, maar eerst brengt de eigenrisicodrager hierover in veel gevallen een advies uit - aan datzelfde UWV. Dit moet op heel korte termijn na de ziekmelding gebeuren. Het UWV toetst het advies van de eigenrisicodrager marginaal. Pas als het akkoord is met het advies, mag de eigenrisicodrager de uitkering betalen.
Vrijdag 4 april 2008 Fiscaal bestuursrecht Kabinetsstandpunt inzake wetsvoorstel rechtsbescherming belastingplichtige bij controlehandelingen van Belastingdienst / Staatssecretaris van Financiën 1 april 2008 |
- de reeds bestaande rechten van de belastingplichtige, - de verdere juridisering, - de nadelige gevolgen voor het proces van heffing en toezicht, - meer ruimte voor kwaadwillenden, - nadelige gevolgen voor de gegevensuitwisseling met het buitenland, - uitvoeringsgevolgen, - budgettaire gevolgen. Het kabinet is van mening dat de belastingplichtige in de fase van de informatievergaring geenszins rechteloos is. Zo kan de belastingplichtige die wordt geconfronteerd met een belastingambtenaar die het controle-instrumentarium te fors inzet na afloop van een belastingcontrole diens handelen laten toetsen door de fiscale rechter of hij kan gedurende het controleonderzoek de civiele kortgedingrechter inschakelen. Voor wat betreft de verdere juridisering wordt opgemerkt dat de wetgever destijds bewust gekozen heeft voor het niet opnemen van de procedure van bezwaar en beroep in de fase van de informatievergaring. Als in de fase van het aangifteproces voortdurend de rechtmatigheid van het handelen van de uitvoeringsorganen ter discussie kan worden gesteld, bestaat het risico dat het systeem vastloopt. |
Woensdag 2 april 2008
Procesrecht
Steekproeven mogen bij loonbelasting en btw wel, bij bpm niet / 14 maart 2008
De Hoge Raad oordeelt dat de toepassing van de steekproef bij naheffing door de fiscus is geoorloofd bij de loonheffing en de btw. Bij de bpm is de zogeheten geëxtrapoleerde steekproef in strijd met het stelsel van de bpm-wet.
De Hoge Raad is op 14 maart jl. in drie afzonderlijke gevallen tot deze conclusies gekomen. In de zaak over de loonheffing stelt de Hoge Raad dat het gebruik van de zogeheten guldenssteekproef geoorloofd is bij het opleggen van de onderhavige naheffingsaanslagen loonheffing. Ook de naheffing van btw op basis van steekproeven acht het hoogste rechtscollege toelaatbaar.
Bpm
De Hoge Raad stelt bij de bpm voorop dat de voldoening van bpm op aangifte door een importeur niet op eigen naam gebeurt maar namens elk van de betrokken kentekenhouders. Dit brengt mee, zo redeneren de raadsheren, dat 'een constatering van het in gebreke zijn gebleven om het juiste bedrag aan BPM te voldoen, slechts kan geschieden onder aanwijzing van de kentekenhouder wiens belastingschuld het betreft'. Voor een naheffingsaanslag die niet is te herleiden tot een dergelijke constatering is in het stelsel van de wet, voor zover daarbij een rol is toegedacht aan de importeur, daarom geen plaats. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en vermindert de naheffingsaanslag.
Maandag 31 maart 2008
Algemeen
Minder rompslomp voor startende ondernemers / 31 maart 2008
Vanaf 31 maart 2008 kunnen eenmanszaken bij hun inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) meteen hun btw-identificatienummer meenemen. VOF's en CV's krijgen hem één week na hun inschrijving bij de KvK vanzelf door de Belastingdienst toegezonden.
Afzonderlijke inschrijving bij de Belastingdienst is dan niet meer nodig, zoals nu nog wel het geval is. Met deze nieuwe service is de beoogde lastenverlichting voor ondernemers weer een stap verder.
Pilot geslaagd
In 2007 hebben de KvK en de Belastingdienst succesvol proefgedraaid met een pilot in Den Haag, Utrecht en Zwolle. Deelnemende ondernemers waren zeer enthousiast over de nieuwe, tijdbesparende service. Voor BV´s, NV´s, verenigingen en stichtingen vindt nog een aparte pilot plaats. Met fiscaal intermediairs en het notariaat wordt onderzocht hoe het inschrijfproces in de toekomst kan worden vormgeven.
[ Bron: Ministerie van Financiën ]
Vrijdag 28 maart 2008
Algemeen
De Jager wil boeteregime Belastingdienst aanpassen / 28 maart 2008
Ondernemers die te laat zijn met de maandelijkse afdracht van btw krijgen niet meer automatisch een boete. Staatssecretaris De Jager van Financiën kondigt dit aan in de aprileditie van magazine Ondernemen! van MKB-Nederland, dat volgende week verschijnt.
De Jager heeft hiertoe besloten omdat hem is gebleken dat er in het midden- en kleinbedrijf veel irritaties leven over het boeteregime van de Belastingdienst. Een soepeler boetebeleid gaat ook gelden voor te late afdracht van loonbelasting van personeel.
Coulanceperiode
Het is nog niet bekend wanneer een nieuw boetebeleid wordt ingevoerd, maar de staatssecretaris streeft ernaar om het in 2009 te laten ingaan. In principe wil De Jager een coulanceperiode van zeven dagen invoeren. Een bedrijf dat btw of loonbelasting te laat overmaakt, maar wel binnen maximaal zeven werkdagen, krijgt geen boete meer. Voorwaarde is dat de ondernemer de voorgaande keer wel op tijd heeft betaald.
Regelmatig te laat
Als een bedrijf twee keer achter elkaar te laat betaalt, dan volgt alleen een boete voor de tweede overschrijding. Is een ondernemer stelselmatig te laat met het afdragen van belastingen, dan kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd.
De Jager zegt in het blad van MKB-Nederland ook dat hij "terughoudend" zal zijn met het invoeren met nieuwe belastingen in het kader van de zogenoemde vergroening van het fiscale stelsel. Hij komt in mei met een vervolgplan hiervoor.
Dinsdag 25 maart 2008
Vennootschapsbelasting
Verkorte winstaangifte vennootschapbelasting op komst / 25 maart 2008
De werkgroep Fiscaal Jaarrapport buigt zich over de mogelijkheden om tot een zogeheten verkorte winstaangifte vennootschapsbelasting te komen voor kleine rechtspersonen in de zin van artikel 2:396 van het Burgerlijk Wetboek.
Het streven is deze voor het verantwoordingsjaar 2008 als extensie van de Nederlandse taxonomie te realiseren. De deelnemers van de werkgroep zijn (fiscaal)specialisten afkomstig van grote kantoren, Belastingdienst, softwareleveranciers en het NTP.
Voortgang
Op 19 maart jl. heeft de werkgroep de gegevenselementen van de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2007 beoordeeld. Dit heeft geleid tot een beperkte set van gegevenselementen die in de verkorte aangifte vennootschapsbelasting (als onderdeel van het fiscaal jaarrapport) zouden moeten worden opgenomen.
Aanbevelingen
De werkgroep heeft de volgende aanbevelingen reeds vastgesteld:
De vennootschappelijke balans en winst- en verliesrekening van de vennootschappen die een fiscale eenheid voor de heffing van de vennootschapsbelasting vormen, kunnen worden geschrapt. Als reden is door de werkgroep vastgesteld dat deze gegevens voor de aangifte vennootschapsbelasting vóór het jaar 2004 eveneens niet werden uitgevraagd.
Voor fiscale doeleinden zijn de vergelijkende cijfers van het voorafgaande jaar niet noodzakelijk voor het vaststellen van de belastbare winst c.q. het belastbare bedrag. De statutaire jaarrekening vereist daarentegen dat de vergelijkende cijfers wel worden opgenomen. De werkgroep stelt daarom voor de vergelijkende cijfers op te nemen in de verkorte winstaangifte vennootschapsbelasting, of het mogelijk te maken dat de Belastingdienst deze gegevens voorinvult voor de belastingplichtige.
Voor de weergave van de (geconsolideerde) fiscale cijfers zal zo veel mogelijk worden aangesloten bij de minimale modellen voor balans en winst- en verliesrekening zoals deze gelden voor de statutaire jaarrekeningregels. Voor de werkgroep geldt als uitgangspunt dat de jaarrekening op fiscale grondslag de ondergrens (de minimale set gegevenselementen) bepaalt voor de realisatie van de verkorte winstaangifte. De bovengrens wordt logischerwijs bepaald door de huidige winstaangifte.
Toelichtingen op posten in de winstaangifte worden geschrapt.
Cijfers uit de commerciële jaarrekening worden geschrapt, de extensie maakt immers onderdeel uit van het Fiscaal Jaarrapport.
Uitgangspunten
De werkgroep heeft besloten om haar werkzaamheden binnen de volgende (algemene) kaders uit te voeren:
In de verkorte winstaangifte vennootschapsbelasting zullen uitsluitend die gegevenselementen worden uitgevraagd die een wettelijke basis hebben.
De verkorte winstaangifte zal bestaan uit de gegevenselementen die een wettelijke basis hebben, aangevuld met de gegevenselementen die nodig zijn voor de jaarrekening op fiscale grondslagen (Kamerstuk 31 136, Voorstel van wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek tot invoering van de mogelijkheid de jaarrekening van kleine rechtspersonen op te stellen volgens fiscale grondslagen).
De informatie die de Belastingdienst uitvraagt in de huidige aangiften vennootschapsbelasting in het kader van toezicht/controlefunctie zullen in beginsel niet worden opgenomen in de verkorte winstaangifte vennootschapsbelasting. Wel is het mogelijk dat op verzoek van de Belastingdienst gegevenselementen ten behoeve van controle en toezicht worden toegevoegd aan de extensie.
De informatie die bij de Belastingdienst reeds bekend is dan wel redelijkerwijs bekend zou moeten zijn, zal in beginsel niet worden opgenomen in de verkorte winstaangifte vennootschapsbelasting.
De velden in de aangifte vennootschapsbelasting die gericht zijn op het geven van een vrijwillige toelichting zullen in beginsel niet worden opgenomen in de verkorte winstaangifte.
Zaterdag 22 maart 2008
Inkomstenbelasting/loonbelasting
Praktische invulling vrijwilligersregeling / 22 maart 2008
Staatssecretaris De Jager van Sociale Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer uitleg gegeven over de vrijwilligersregeling. Daarbij gaat hij in op de praktische invulling van de regeling, verduidelijkt met enkele voorbeelden.
Aanleiding voor de brief was een motie van de Kamer om het maximum onbelast uurtarief in de vrijwilligersregeling te laten vervallen
Vrijwilligersvergoeding
Een belangrijk kenmerk van vrijwilligerswerk is dat een eventueel ontvangen vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van de verrichte werkzaamheden en het karakter heeft van een kostenvergoeding. Daarnaast moet de vergoeding onder de € 150 per maand en ook onder de € 1500 per jaar blijven om als onbelaste vrijwilligersvergoeding aangemerkt te kunnen worden.
Maximum onbelaste uurtarief
Wanneer organisaties hun vrijwilligers een uurvergoeding betalen, is dat op zich geen probleem zolang maar geen sprake is van een vergoeding voor beroepsmatige arbeid. Daarom hanteert de Belastingdienst een uurvergoeding van ten hoogste € 4,50 (€ 2,50 voor vrijwilligers onder de 23 jaar) als een niet-marktconforme vergoeding (safe harbour).
Dat betekent niet dat de Belastingdienst zal verlangen dat de vrijwilligersorganisaties een urenadministratie bijhouden ter onderbouwing van de kwalificatie als vrijwilligersvergoeding. Alleen als de organisatie er zélf voor kiest om een vrijwilliger te vergoeden op basis van het aantal gewerkte uren, dan vormt het uurtarief een logisch aanknopingspunt voor de Belastingdienst wanneer er redelijkerwijs twijfel is over de aard van de beloning voor vrijwilligerswerk.
Praktische invulling
In de brief van de staatssecretaris is hij met een praktische invulling van deze regels gekomen. Uit de voorbeelden blijkt dat de vrijwilligersvrijstelling niet van toepassing is als:
de vrijwilliger per maand meer ontvangt dan het maandmaximum.
de vrijwilliger per jaar meer ontvangt dan het jaarmaximum.
de organisatie een uurvergoeding betaalt die hoger is dan € 4,50. Dat geldt ook als de maandvergoeding onder de € 150 blijft (en bij een vergoeding over maximaal 10 maanden ook onder de € 1500 per jaar).
De werkzaamheden van zeer beperkte duur zijn, waarvoor een vergoeding wordt betaald die in redelijkheid niet onder de vrijwilligersvrijstelling kan vallen.
Als een vrijwilliger alleen een vergoeding ontvangt van de gemaakte onkosten, dan is deze vergoeding niet belast voor de loon- of inkomstenbelasting. Deze onkosten hoeven niet aantoonbaar te worden gemaakt indien de vereniging een vergoeding verstrekt die niet hoger is dan € 150 per maand en tevens niet hoger dan € 1500 per jaar. Zijn de werkelijk gemaakte onkosten hoger dan deze bedragen dan mogen toch alle onkosten worden vergoed. Het gehele bedrag moet dan via bonnen of ander bewijsmateriaal aantoonbaar gemaakt kunnen worden.
Woensdag 19 maart 2008
Ondernemingsrecht
Aanpassing bestuur en toezicht in NV's en BV's / 19 maart 2008
Minister Hirsch Ballin van Justitie wil het Nederlandse bedrijfsleven internationaal aantrekkelijker maken door de keuze voor een gezamenlijke raad van uitvoerende en toezichthoudende bestuurders (one-tier board) in de wet vast te leggen.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat de bewindsman vandaag voor consultatie heeft aangeboden.
Keuze
Nederlandse naamloze en besloten vennootschappen kunnen hierdoor kiezen voor een model van een bestuur en een raad van commissarissen (dualistisch model) of voor het zogeheten one tier of monistisch bestuursmodel (tenzij de structuurregeling op de vennootschap van toepassing is).
Monistisch model
Het monistische model maakt het mogelijk taken binnen het bestuur van een onderneming te verdelen over algemene en uitvoerende bestuurders. Dit heeft als voordeel dat alle bestuurders gelijktijdig informatie ontvangen, of zij zich nu bezig houden met de algemene lijn of (ook) met het uitvoerende bestuur. Bestuurders die niet belast zijn met uitvoerende bestuurstaken, ontvangen de informatie bovendien op een moment dat er nog moet worden besloten door het bestuursorgaan.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Om onzekerheid over de gevolgen van een taakverdeling binnen een monistisch bestuur weg te nemen worden de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van bestuurders in een monistisch stelsel in de wet vastgelegd. Niet alleen is een regeling opgenomen voor de aansprakelijkheid van bestuurders bij onbehoorlijk bestuur, maar ook voor de gevolgen van een tegenstrijdig belang binnen het bestuur en de raad van commissarissen voor de besluitvorming van de vennootschap.
Tegenstrijdige belangen
Wanneer een besluit voorligt waarbij een bestuurder of commissaris een persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de vennootschap, dan is het uitgangspunt dat die persoon niet meedoet aan de besluitvorming. Het wetsvoorstel geeft een voorziening voor het geval daardoor geen bestuursbesluit of besluit van de raad van commissarissen zou kunnen worden genomen omdat alle bestuurders of commissarissen een tegenstrijdig belang hebben. Het besluit kan dan door een ander orgaan worden genomen, maar ook kunnen de statuten in een eigen regeling voorzien.
Grotere bruikbaarheid
De minister wil met de regeling de bruikbaarheid vergroten van de naamloze en de besloten vennootschap in nationale en internationale ondernemingsverhoudingen. Nederland krijgt meer concurrentie van rechtsvormen in het buitenland. Voor ondernemingen wordt steeds minder bepalend welke 'juridische jas' zij aantrekken; bevalt het gebodene in het vestigingsland niet, dan kan de onderneming kiezen uit een reeks van rechtsvormen elders in de Unie zonder dat dit ten koste gaat van de vrijheid om zich overal in de interne markt te vestigen.
Ook de arresten van het Europese Hof van Justitie benadrukken met enige regelmaat dat het ondernemingsrecht geen belemmeringen mag opwerpen bij het recht op vrije vestiging voor bedrijven en investeerders die gebruik willen maken van buitenlandse rechtsvormen.
Vrijdag 14 maart 2008
Successiewet |
Verschil in behandeling overbedelingsschulden in strijd met EG-recht? / Advocaat-Generaal HvJ EG 13 maart 2008 |
Mevrouw Arens-Sikken (belanghebbende) is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de heer Arens (D). D overlijdt op 8 november 1998. De heer en mevrouw Arens hadden vier kinderen. Door de ouderlijke boedelverdeling wordt belanghebbende een bedrag aan haar kinderen schuldig. Tot de boedel behoorde een in Nederland gelegen woonhuis. Bij het opleggen van de aanslag in het recht van overgang houdt de inspecteur geen rekening met de overbedelingsschuld van belanghebbende. De Hoge Raad heeft hierover op 12 januari 2007 (nr. 39819, V-N 2007/8.23) prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EG. Advocaat-Generaal (AG) Mazák van het Hof van Justitie EG concludeert dat het in strijd is met het EG-recht dat geen rekening wordt gehouden met de overbedelingsschulden als de erflater ten tijde van zijn overlijden buiten Nederland woont. De AG concludeert dat er sprake is van willekeurige discriminatie. Hij wijst hierbij op het verschil in behandeling bij een verkrijging van een ingezetene ten opzichte van de verkrijging van een niet-ingezetene. |
Donderdag 13 maart 2008
Successiewet/vermogensbeheer
Ook Gerechtshof Amsterdam diskwalificeert Turbotestament / 13 maart 2008
Begin 2007 heeft de Rechtbank in Haarlem geoordeeld dat een zogenoemd turbotestament leidt tot een fictieve verkrijging in de zin van de Successiewet 1956. Op 1 februari jongstleden heeft het Gerechtshof in Amsterdam deze uitspraak bevestigd.
Een turbotestament leidt niet tot het fiscale voordeel dat wellicht is voorgehouden. Aanpassen ligt voor de hand.
Turbotestament
Een turbotestament houdt in dat de kinderen bij het overlijden van één van de ouders het bloot eigendom van nalatenschap van de overleden ouder erven. De langstlevende ouder erft daarbij het vruchtgebruik van de nalatenschap, maar is dan wel verplicht het eigen vermogen - onder voorbehoud van het vruchtgebruik - in te brengen in de nalatenschap.
Vruchtgebruik
Deze testamentbepaling heeft tot gevolg dat de langstlevende nog slechts het vruchtgebruik van het totale vermogen heeft. De kinderen verkrijgen bij het eerste overlijden het bloot eigendom van het vermogen van zowel vader als moeder. Bij het overlijden van de langstlevende valt er dan niets meer te erven. De langstlevende heeft immers slechts vermogen in vruchtgebruik en dit vruchtgebruik eindigt bij het overlijden van de langstlevende. Het bloot eigendom van de kinderen groeit bij overlijden van de langstlevende aan tot vol eigendom. De aangroei van bloot eigendom naar vol eigendom is in principe niet belast met successierechten.
De casus
Moeder was in gemeenschap van goederen gehuwd en had een turbotestament. Zij overleed in 1990. Met haar man had zij twee kinderen. De kinderen kregen bij het overlijden van moeder dus het bloot eigendom van het totale vermogen van hun ouders. Vader kreeg het vruchtgebruik van het totale vermogen. In 2002 overleed ook vader. Op het moment van zijn overlijden bezat hij alleen vermogen in vruchtgebruik, dat na het einde van dit vruchtgebruik door zijn overlijden in vol eigendom aan de kinderen behoort. De kinderen gaven in de aangifte successierecht aan dat hun verkrijging ter zake van het overlijden van vader nihil was.
De belastingdienst was het hier niet mee eens en er volgde een aanslag. Hiertegen maakten de kinderen bezwaar. Ook het bezwaarschrift werd door de fiscus afgewezen, waarna zij in beroep gingen bij de Rechtbank Haarlem.
Uitspraak Rechtbank Haarlem
De Rechtbank stelde hen in het ongelijk. Het turbotestament valt volgens de Rechtbank namelijk onder artikel 10 van de Successiewet 1956 (rechtshandeling waarbij de overledene partij was). Dit betekent dat bij overlijden van de langstlevende het bloot eigendom van de kinderen niet onbelast aangroeit naar vol eigendom. De kinderen zijn bij het overlijden van de langstlevende dus wel successierechten verschuldigd over de waarde van de goederen die de langstlevende heeft overgedragen.
Hoger beroep kinderen
Hierop gaan de kinderen in hoger beroep. Primair stellen zij dat artikel 10 Successiewet niet van toepassing is. Voor toepassing van artikel 10 Successiewet moet er sprake zijn van een rechtshandeling en daar is volgens hen in dit geval geen sprake van. Subsidiair stellen zij dat - wanneer artikel 10 Successiewet wel van toepassing is - de bij het overlijden van moeder al betaalde successierechten in mindering moeten worden gebracht op de aanslag.
Uitspraak Gerechtshof Amsterdam
Ook van het Gerechtshof krijgen de kinderen geen gelijk. Het is van mening dat op basis van de wetsgeschiedenis de term rechtshandeling ruim moet worden uitgelegd en dat hieronder ook de inbreng van het eigen vermogen in de nalatenschap onder voorbehoud van vruchtgebruik valt. Derhalve verwerpt het Gerechtshof het primaire standpunt van de kinderen.
Ook het subsidiaire standpunt van de kinderen wordt verworpen. Volgens het Hof kunnen de kinderen de successierechten die zij bij het overlijden van moeder hebben betaald, niet in aftrek brengen op de verschuldigde successierechten bij het overlijden van vader. De successierechten die bij het overlijden van moeder zijn voldaan, zagen immers op het vermogen dat van moeder is verkregen. Vader bracht zijn vermogen in, om er genotsrechten met eenzelfde waarde voor terug te krijgen.
Woensdag 12 maart 2008
Internationaal belastingrecht
Fiscale problemen in het buitenland melden / 12 maart 2008
Het ministerie van Financiën roept ondernemers en hun intermediairs op zich te melden met fiscale zaken waar zij tegen aan lopen in het buitenland. Die kan Nederland dan meenemen bij de onderhandelingen over belastingverdragen die momenteel worden gevoerd of op korte termijn starten.
Nederland voert momenteel met de volgende landen onderhandelingen over een algemeen belastingverdrag of een wijzigingsprotocol daarvan, of is van plan in 2008 onderhandelingen daarover te voeren: Algerije, Australië, Azerbeidzjan, Brazilië, Canada, China, Costa Rica, Cyprus, Cuba, Duitsland, Frankrijk, Hong Kong, Indonesië, Iran, Isle of Man, Japan, Kenia, Kyrgyzstan, Libië, Mexico, Peru, Saoedi-Arabië, Slowakije, Tanzania, Turkmenistan, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en Zwitserland.
Naar verwachting zullen, na de afronding van de herziening van de staatkundige verhoudingen met de Nederlandse Antillen, onderhandelingen worden gevoerd over een wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk.
Informatie-uitwisselingsovereenkomst
Daarnaast voert Nederland momenteel met de volgende landen onderhandelingen over een informatie-uitwisselingsovereenkomst voor belastingaangelegenheden, of heeft het voornemen in 2008 onderhandelingen daarover te voeren: Bermuda, Guernsey en de Kaaimaneilanden.
Melden
In verband met deze onderhandelingen verzoekt het ministerie van Financiën belanghebbenden de voor hen van belang zijnde internationale fiscale aangelegenheden in relatie tot bovengenoemde landen te melden. Deze aangelegenheden kunnen dan bij de onderhandelingen met deze landen worden meegenomen. Belanghebbenden kunnen zich (uitsluitend) schriftelijk melden bij het ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken, afdeling Bilaterale Zaken, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.
[ Bron: Ministerie van Financiën ]
Donderdag 6 maart 2008
Internationaal belastingrecht
Geen Belgische belasting over Nederlandse AOW / 6 maart 2008
Inwoners van België die een AOW-uitkering ontvangen uit Nederland, hoeven niet langer belasting te betalen over deze uitkering. Dit blijkt uit een arrest van het Hof van Beroep in Antwerpen.
Toewijzing heffingsrecht
Op grond van het Nederlands-Belgisch belastingverdrag is het heffingsrecht over de Nederlandse AOW-uitkering toegewezen aan de woonstaat België. AOW-pensioen dat opgebouwd is tijdens het wonen in Nederland mag volgens het Hof van Beroep te Antwerpen echter evenmin worden belast door België. Dit is een gevolg van het feit dat de AOW-uitkering strikt genomen in België niet kan worden aangemerkt als een pensioenuitkering .
Wonen in België
AOW-pensioen dat is opgebouwd tijdens het wonen in België en werken als grensarbeider in Nederland en is verkregen op grond van beroepswerkzaamheden in Nederland mag wel door België worden belast. Zo moet een Belgische grensarbeider die nooit in Nederland heeft gewoond, over zijn volledig AOW-pensioen belasting betalen in België.
Casus
De uitspraak betreft een Nederlander die op 50-jarige leeftijd naar België is verhuisd. Over zijn AOW-pensioen, opgebouwd tijdens het wonen in Nederland, hoeft hij geen belasting te betalen in België. Het AOW-pensioen opgebouwd door vanaf 50 jarige leeftijd vanuit België als grensarbeider in Nederland te werken mag wel door België belast worden.
[ Bron: Hof van Beroep te Antwerpen ]
Dinsdag 4 maart 2008
Loonbelasting |
Pensioen kunstmatig opkrikken door forse loonsverhoging en dito verhoging eigen bijdrage / Hoge Raad 7 september 2007 |
Hof Amsterdam oordeelt dat de loonsverhoging voor de DGA niet zo bijzonder dat deze buiten de pensioengrondslag moet blijven. De verhoging is terecht omdat de hij jarenlang weinig heeft verdiend. Zijn eigen bijdrage kan als een verplichte bijdrage in mindering op het loon komen. Het doet er niet toe dat een en ander buiten de salarisadministratie om is gegaan, niet schriftelijk tussen partijen is vastgelegd en ook zo kort voor de beoogde pensioendatum heeft plaatsgevonden. De hoge eigen bijdrage is alleen dan niet aanvaardbaar als deze de totale pensioenlasten zou overtreffen. Ten aanzien van de echtgenote is niet komen vast te staan dat haar aanspraak al op 31 december 1994 bestaat. Haar pensioen mag dus niet in eigen beheer worden opgebouwd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO). |
Vrijdag 29 februari 2008
Sociale verzekeringen
Wetsvoorstel Zelfstandig en Zwanger-regeling / 29 februari 2008
Vrouwelijke zelfstandigen krijgen een wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van minimaal zestien weken. De uitkering bedraagt maximaal 100% van het wettelijk minimumloon.
Dit staat in het Wetsvoorstel zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat bij de Tweede Kamer is ingediend. De zogeheten Zelfstandig en Zwanger-regeling (ZEZ-regeling) geldt ook voor beroepsbeoefenaars zonder arbeidsovereenkomst, directeur-grootaandeelhouders en de meewerkende echtgenoot van een zelfstandige.
Urencriterium
Zelfstandigen die in het voorafgaande jaar minstens 1.225 uur werken, krijgen een uitkering van 100% van het wettelijk minimum loon. Voor zelfstandigen die minder dan 1.225 uur werken, hangt de uitkering af van de winst/inkomsten in het jaar voordat de uitkering wordt uitgekeerd. Dit om te voorkomen dat men zich met het oog op de uitkering presenteert als zelfstandige zonder dat er feitelijk inkomsten als zelfstandige zijn genoten.
Het kabinet sluit met dit aantal uren aan bij de grens die de Belastingdienst hanteert als criterium voor zelfstandigenaftrek.
Deels in loondienst
In het geval de zelfstandige deels werkzaam is als werknemer, geldt dat zij voor het deel dat zij als werknemer werkzaamheden verricht recht heeft op zwangerschaps- en bevallingsverlof conform de huidige bepalingen in de Wet arbeid en zorg. Dit wordt dan aangevuld met een uitkering voor de inkomstenderving als zelfstandige, voor zover zij niet vrijwillig verzekerd is.
Bescherming moeder en kind
De belangrijkste reden om tot deze regeling te komen, is de bescherming van moeder en kind. Veel vrouwelijke zelfstandigen verzekeren zich niet tegen inkomensverlies door zwangerschap en bevalling. De nieuwe regeling vermindert de financiële noodzaak voor zelfstandigen om tijdens de zwangerschap lange tijd door te werken en na de bevalling weer snel te beginnen.
Invoeringsdatum
Het wetsvoorstel regelt opname van het recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen in de Wet arbeid en zorg. De regeling wordt uitgevoerd door de UWV en betaald uit de algemene middelen. De beoogde invoeringsdatum is 1 juli 2008.
Overgangsbepalingen
Het recht op zwangerschapsuitkering bestaat voor alle vrouwelijke zelfstandigen die op of na de dag van inwerkingtreding bevallen, ook als sprake is van een recht op zwangerschapsuitkering van slechts één of enkele dagen. Aansluitend volgt een bevallingsuitkering. Vrouwelijke zelfstandigen die bevallen op of na de dag van inwerkingtreding van het wetsvoorstel, krijgen recht op een bevallingsuitkering. Degene die voor inwerkingtreding is bevallen, kan hieraan geen recht op uitkering ontlenen.
Donderdag 28 februari 2008
Fiscaal bestuursrecht |
Verdere behandeling wetsvoorstel rechtsbescherming bij administratieplicht en controlehandelingen / Tweede Kamer 26 februari 2008 |
De initiatiefnemers tot het wetsvoorstel melden onder meer het volgende. De rechtsbescherming tegen controlehandelingen van de fiscus die het wetsvoorstel biedt, zal ook gelden in gevallen waarin de betrokkene afspraken met de fiscus heeft gemaakt over horizontaal toezicht. Het wetsvoorstel maakt geen uitzondering voor die gevallen. Wel mag worden verwacht dat de belastingplichtige zich zelden zal beklagen over excessieve informatieverzoeken van de fiscus in gevallen waarin horizontaal toezicht wordt toegepast. De informatieverstrekking vindt dan, als het goed is, in onderling overleg plaats. Over de normen bij controlehandelingen zeggen de initiatiefnemers dat de normen die de inspecteur bij verzoeken om informatie in acht moet nemen, ook nu al bestaan en dat zij te vinden zijn in verdragsrecht, wetgeving en beginselen van behoorlijk bestuur. Het is niet de bedoeling om de fiscus aan strengere normen te binden en zijn onderzoeksbevoegdheden daarmee te beperken. |
Woensdag 27 februari 2008
Algemeen
De Jager waarschuwt Nederlanders met een rekening in Liechtenstein / 25 februari 2008
Staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) adviseert Nederlanders die heimelijk een spaarrekening hebben in Liechtenstein, zich uit zichzelf te melden bij de Belastingdienst.
Zij kunnen alsnog een flinke boete voorkomen, wanneer zij gebruik maken van de inkeerregeling. Dat zei De Jager zondag in het tv-programma Buitenhof.
Aanleiding is een schijfje met gegevens van mensen die geld hebben gestald in het staatje om de belastingen te ontduiken. Deze CDA-ROM is in handen van Duitsland, tot woede van Liechtenstein dat net als Zwitserland een bankgeheim kent. De Jager houdt er rekening mee dat ook gegevens van Nederlanders erop staan.
Vrijdag 22 februari 2008
Loonbelasting
Strenger naheffen bij werknemers buiten loonadministratie / 22 februari 2008
Een goede loonadministratie is nu meer dan ooit van belang voor ondernemers. Sinds 1 januari 2008 is het Wetsvoorstel fiscale rechtshandhaving in werking getreden. Daardoor zijn de regels verscherpt voor werknemers die niet zijn opgenomen in de loonadministratie.
Opvallend daarbij is de zesmaandenfictie in de Wet op de loonbelasting. Deze fictie is van belang als blijkt dat een werknemer niet in de loonadministratie is opgenomen. In dat geval gaat de Belastingdienst ervan uit dat de werknemer ten minste zes maanden in dienst is bij de werkgever. Deze fictie geldt ook als de werknemer wel in de loonadministratie is opgenomen, maar de werkgever niet, te laat, onjuist of onvolledig eerstedagsmelding heeft gedaan. Ook dan kan de Belastingdienst er fictief van uitgaan dat deze werknemer minstens zes maanden in dienst is.
Langer dan zes maanden in dienst
Als de desbetreffende werknemer langer dan zes maanden in dienst is, dan geldt deze langere termijn als uitgangspunt voor een mogelijke naheffingsaanslag. In dat geval moet de Belastingdienst bewijzen dat de werknemer langer in dienst is dan de fictieve termijn van zes maanden.
Al met al betekent de zesmaandenfictie dat de werkgever belang heeft bij een nauwkeurige loonadministratie. Deze fictie geldt ook voor de socialeverzekeringspremies en de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Woensdag 20 februari 2008
Inkomstenbelasting (niet-winst) |
Hulpmiddelen zonder voorafgaand medisch voorschrift aftrekbaar / Rechtbank Leeuwarden EK 31 januari 2008 |
Rectbank Leeuwarden oordeelde onlangs dat voor de aftrekbaarheid van hulpmiddelen geen voorafgaande medische indicatie noodzakelijk is. Eiseres, X, heeft gekozen voor fiscaal partnerschap met Y. Door een ernstig hartfalen is Y aangewezen op een rolstoel. X heeft voor Y in 2005 een oploopplank en een toilet op de begane grond aangeschaft. X beschikt over een brief van de huisarts uit 2006 waarin wordt bevestigd dat de aanpassingen zijn aangebracht vanwege de functiebeperkingen van Y. In geschil is of de kosten van de aanpassingen bij X aftrekbaar zijn. |
Dinsdag 19 februari 2008
Omzetbelasting (EU)
Wijziging BTW-heffing op downloads in EU / 19 februari 2008
Vanaf 2015 zal voor gedownloade diensten het BTW-tarief gelden uit het land waar de klant woont, zo heeft de EU bepaald. Nu geldt nog het tarief uit het land van de leverancier.
Luxemburgse lobby
Het gaat hierbij om de BTW op 'telecommunicatie, online uitzendingen en elektronische diensten aan consumenten', dus bijvoorbeeld het downloaden van software, ringtones en muziek. Omdat de BTW op online afgeleverde goederen nu nog wordt geheven volgens het tarief van het land waar de leverancier zich bevindt, zijn internetbedrijven als Amazon, Skype en Paypal gevestigd in Luxemburg. Daar geldt immers het laagste btw-tarief van Europa: 15 procent.
Lobby
Lange tijd heeft Luxemburg de belastinghervorming van de Europese Commissie tegengehouden, omdat het inkomstenverlies vreest van zo'n 200 miljoen euro per jaar. Het is dan ook aan de Luxemburgse lobby te wijten dat nieuwe BTW-regeling pas vanaf 2015 geldt, terwijl gelijktijdig behandelde EU-maatregelen al in 2010 van kracht worden.
Volgens de nieuwe wetgeving komt er ook een elektronisch systeem waardoor geheven BTW tussen landen automatisch wordt uitgewisseld. Tot nog toe gebeurde dit op papier. Vanaf dan kunnen bedrijven ook BTW terugeisen van landen, waar ze niet geregistreerd staan, maar wel BTW hebben betaald. Nu moeten ze die nog terugvragen.
[ Bron: Web Wereld ]
Maandag 18 februari 2008
Inkomstenbelasting (niet-winst) |
Geen aftrek advocaatkosten na ontslagprocedure / Rechtbank Haarlem EK 11 februari 2008 |
Wederom heeft de fiscale rechter bepaald dat advocaatkosten gemaakt ten behoeve van een ontslagprocedure niet aftrekbaar zijn. De casus was als volgt. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de arbeidsverhouding van X en van wethouders en leden van Gedeputeerde Staten (GS) beiden zijn aan te merken als dienstbetrekking in de zin van de Wet LB 1964, zodat sprake is van gelijke gevallen. X maakt echter niet aannemelijk dat de gunstiger behandeling van de inkomsten van wethouders en leden van Gedeputeerde Staten berust op bewust begunstigend beleid. De positie van wethouders en leden van GS is na invoering van het zogenoemde duale stelsel gewijzigd. Volgens een besluit van de staatssecretaris berust het nog steeds aanmerken van de wethouders en leden van GS als genieters van resultaat uit overige werkzaamheden na invoering van het duale stelsel op een vergissing van de belastingdienst. X hoort niet tot de groep bij wie de belastingdienst het onjuiste beleid hanteert, zodat X zich daarop ook niet kan beroepen. X heeft geen recht op aftrek van de advocaatkosten. |
Vrijdag 8 februari 2008
Inkomstenbelasting (niet-winst) |
Gevolgen vertraagde incasso voorlopige aanslag IB voor box 3 ongedaan gemaakt / Staatssecretaris van Financiën 29 januari 2008 |
Dit besluit is op 8 februari 2008 in werking getreden. |
Donderdag 7 februari 2008
Successiewet
Alleen specifieke vrijstellingen in Successiewet voor kinderen / 7 februari 2008
Kinderen kunnen alleen gebruik maken van voor hen in de Successiewet opgenomen specifieke vrijstellingen. Zij hebben dus geen recht op de vrijstelling voor 'andere gevallen' . Dat heeft de Hoge Raad beslist.
Feiten en geschil
De kinderen X en Y verkrijgen in 2002 uit de nalatenschap van hun vader ieder € 109 797. De speciaal in de Successiewet opgenomen vrijstellingen voor kinderen zijn niet van toepassing. Onder andere vanwege de hoogte van de verkrijgingen. Bij Hof Arnhem is in geschil of X en Y recht hebben op de in de Successiewet opgenomen vrijstelling voor 'andere gevallen'. Hof Arnhem heeft die vraag ontkennend beantwoord. X en Y komen in cassatie bij de Hoge Raad.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en beslist dat X en Y geen recht hebben op de vrijstelling voor 'andere gevallen'. Volgens het rechtscollege blijkt uit de wetsgeschiedenis dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om de vrijstelling voor 'andere gevallen' uitsluitend toe te kennen aan verkrijgers in de tariefgroepen II en III van de Successiewet. Daaronder vallen niet de kinderen. Zij behoren tot de verkrijgers uit tariefgroep I. Voor hen gelden andere, specifieke, vrijstellingen in de Successiewet.
Vrijdag 1 februari 2008
Inkomstenbelasting-winst/Vennootschapsbelasting
Winstneming pas bij juridische levering toegestaan / 1 februari 2008
De jaarwinstbepaling volgens goedkoopmansgebruik heeft als uitgangspunt dat men de winst niet eerder hoeft te nemen dan op het tijdstip waarop deze is gerealiseerd. Wat betreft het tijdstip van realisatie heeft men enige vrijheid. Men hoeft dit niet te stellen op het tijdstip van de obligatoire verkoop, maar mag dit uitstellen tot het latere tijdstip van levering. Dit heeft de Hoge Raad onlangs bevestigd.
Er zijn nog andere omstandigheden die van invloed zijn op het tijdstip van winstneming en aanleiding kunnen zijn voor uitstel. Dit is onder meer het geval als de tegenprestatie voorwaardelijk of onzeker is of goedkeuring van de overheid nodig is voor de definitieve effectuering van de transactie.
De Hoge Raad heeft onlangs arrest gewezen in een procedure waarbij het onder meer de vraag was of het tijdstip van winstneming mocht worden uitgesteld tot de juridische levering van de grond. De zaak was als volgt.
Casus
Een landbouwer dreef in maatschapverband met zijn broer een landbouwbedrijf. Beide broers waren voor 50% gerechtigd tot de maatschap. In verband met toekomstige woningbouw verkochten zij in 1997 landbouwgrond aan een BV waarbij zij zich het gebruiksrecht voorbehielden tot de juridische levering. De verkoopovereenkomst bevatte onder meer een ontbindende voorwaarde en een verlenging van de ontbindingsmogelijkheid. In 2001 vond de juridische levering plaats.
Geen landbouwvrijstelling
De inspecteur belastte bij de aanslagregeling inkomstenbelasting 1997 van een van de broers 50% van de boekwinst op de grond. De landbouwer deed een beroep op de landbouwvrijstelling waardoor de winst op de landbouwgrond onbelast zou blijven. Daarnaast verzocht hij het hof ingeval het hof van oordeel was dat geen sprake was van vrijgestelde winst, de heffing op grond van goedkoopmansgebruik uit te stellen tot uiterlijk het moment van juridische levering van de grond . Hof Den Bosch wees het beroep op de landbouwvrijstelling af en behandelde het verzoek om uitstel van winstneming niet.
Uitstel
De Hoge Raad maakte uit de processtukken van het hof op dat tussen de verkoper en de inspecteur niet in geschil was dat de winst kon worden uitgesteld tot uiterlijk de juridische levering in 2001 en dat de verkoper daarvoor had gekozen. De Hoge Raad was kort in zijn oordeel. De verkoper had gekozen voor uitstel van winstneming in 2001. Dan kon de winst niet in 1997 worden belast. De Hoge Raad verminderde daarop de aanslag over 1997.
Uitspraak: Hoge Raad, 25 januari 2008, nr. 43056.
Woensdag 30 januari 2008
Inkomstenbelasting
Een Agaathlening? Let op de juiste vorm / 15 januari 2008
Het voordeel van een Agaathlening aan een startende ondernemer is, dat de geldverstrekker het bedrag van de lening kan aftrekken als persoonsgebonden aftrek wanneer hij genoodzaakt is de lening kwijt te schelden. Maar dan moet wel aan de voorwaarden voor een Agaathregeling worden voldaan.
Feiten en geschil
A is in 2000 een horecaonderneming gestart. Belanghebbende, X, heeft op 5 januari 2001 een geldlening van fl. 50.000 (€ 22.689) verstrekt aan A. Op 9 december 2003 is A failliet verklaard. Volgens X lijdt hij een verlies op een belegging in durfkapitaal (Tante Agaathlening). Hij verzoekt de inspecteur om een beschikking waarin wordt vastgesteld dat het een verlies op belegging in durfkapitaal betreft. Dit verzoek wordt door de inspecteur afgewezen. Rechtbank Arnhem geeft de inspecteur hierin gelijk. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur de beschikking terecht heeft geweigerd.
Beslissing
Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur terecht een beschikking, waarin hij verklaart dat het kwijtgescholden gedeelte van de geldlening niet meer voor verwezenlijking vatbaar is, weigert af te geven. De overeenkomst van geldlening is niet geregistreerd. Voorts is aan A niet een verklaring beginnende ondernemer afgegeven. Van een belegging in durfkapitaal is derhalve geen sprake. X' hoger beroep is ongegrond.
Maandag 28 januari 2008
Inkomstenbelasting
Belastingfraudeur krijgt klikbrieven niet te zien / 25 januari 2008
Een kennis en een famielid tippen de fiscus over een belastingfraudeur met een geheime spaarrekening in Duitsland. Moet de belastinginspecteur inzage geven in de klikbrieven? Nee, zegt de rechter in Arnhem. Bovendien moet de fraudeur een forse navorderingsaanslag met boetes betalen.
Casus
In februari 2003 heeft de inspecteur een brief gekregen van een anonieme tipgever over zwart geld van de heer X. In oktober 2003 heeft een familielid van X ook een klikbrief gestuurd. De inspecteur ontdekt vervolgens met hulp van de Duitse Belastingdienst dat X in Duitsland reeds geruime tijd over een bankrekening beschikt. De inspecteur beroept zich op de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar en legt voor de inkomsten- en vermogensbelasting een groot aantal (navorderings)aanslagen op met verhogingen en boetes van 50%.
Boetes minder
Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur geen inzage in de klikbrieven hoeft te geven, omdat de aanslagen zijn gebaseerd op informatie van de Duitse belastingdienst. X weigerde aanvankelijk immers om informatie te verstrekken. Vanwege het overschrijden van de 'redelijke termijn' moeten de verhogingen en boetes wel met 40% worden verminderd, zo stelt de rechter.
Inkeerregeling
Wie zijn buitenlandse vermogensbestanddelen opzettelijk niet of onjuist heeft aangegeven, begaat een misdrijf. De Belastingdienst biedt echter de mogelijkheid om alsnog juiste en volledige informatie te verschaffen. Voor deze vrijwillige verbetering geldt de inkeerregeling. Wanneer een belastingplichtige een beroep doet op de inkeerregeling, kan hij in principe onder de zware boetes uitkomen.
Sociale verzekeringen (overige) |
Verwerking teruggaaf inkomensafhankelijke bijdrage ZVW / Ministerie van SZW 18 januari 2008 |
De minister van Sociale Zaken is met de volgende oplossing gekomen: Aan alle inhoudingsplichtigen die gebruik maken van een systeem dat geen negatief loon kan verwerken, wordt toegestaan dat zij de teruggave niet verwerken in het fiscale loon. Zij mogen de volledige teruggave netto uitbetalen aan de desbetreffende werknemers. Verder zal, indien het gaat om teruggaven van ten hoogste 13 euro per werknemer per inhoudingsplichtige, de Belastingdienst de werkgever geen correctieverplichting opleggen. Met betrekking tot de teruggave voor werknemers die niet meer in dienst zijn bij de "oude" werkgever, wordt er vanuit gegaan dat de ex-werkgever de gebruikelijke inspanningen zal verrichten om de gegevens van de ex-werknemers te achterhalen. Daarnaast zijn deze werknemers door de Belastingdienst per brief geïnformeerd dat hun voormalige inhoudingsplichtige een teruggaaf voor hen heeft ontvangen. Zij kunnen dan zelf contact opnemen met hun vroegere inhoudingsplichtige. |
De werkgever moet op basis van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) in een aantal situaties loonheffing op het loon van de werknemer inhouden op basis van het zogeheten anoniementarief (2007: 52 procent). Het anoniementarief moest de werkgever tot 2008 toepassen als:
de werknemer naam, adres of woonplaats niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt;
de inhoudingsplichtige de identiteit van de werknemer niet heeft vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een kopie hiervan heeft opgenomen in de loonadministratie;
de werknemer onjuiste gegevens terzake heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit wist of redelijkerwijs moest weten.
De toepassing van het anoniementarief is in 2008 op basis van de wetswijziging uitgebreid naar de volgende situaties:
De werknemer heeft geen of een onjuist sofi-nummer (BSN-nummer) opgegeven aan de werkgever
Wanneer dit het geval is, is het de werknemer namelijk niet toegestaan om in Nederland te werken. De werkgever zal daarom in de loonadministratie een kopie moeten bewaren van de verblijfs- en tewerkstellingsvergunning van werknemers die verplicht zijn over deze documenten te beschikken. Een uitzondering voor deze verplichting is echter geformuleerd voor werknemers die op grond van internationale verdragen zijn uitgezonderd van de verplichting tot het hebben van een geldige verblijfs- en tewerkstellingsvergunning en voor personeel dat op Nederlandse ambassades werkt.
Een inspecteur die tijdens een controle een werknemer aantreft die niet is opgenomen in de loonadministratie van de werkgever, ziet zich vaak geconfronteerd met het standpunt van de werkgever dat de werknemer (toevallig) de dag van controle is begonnen met werken. Tot voorkort moest de inspecteur vervolgens aantonen dat de werknemer al langer werkzaam is bij de werkgever. Om een einde te maken aan deze bewijsproblematiek voor de inspecteur is de zesmaandenfictie ingevoerd.
Op grond van de zesmaandenfictie wordt een werknemer, die niet is opgenomen in de loonadministratie en/of niet is aangemeld via een eerstedagsmelding, geacht al ten minste zes maanden in dienst te zijn bij de werkgever . De inspecteur kan op grond van deze fictie, zonder nader bewijs, naheffingsaanslagen loonheffingen over een periode van zes maanden opleggen. Als grondslag voor de naheffing dient ten minste het loon dat de werknemer geniet in het loontijdvak van het tijdstip van constatering, dat vervolgens wordt vermenigvuldigd met de factor zes.
Als er ook sprake is van een 'anonieme' werknemer, zal de naheffing met toepassing van het anoniementarief (52 procent) plaatsvinden. Voor de premieheffing van de werknemersverzekeringen houdt de toepassing van het anoniementarief in dat bij de berekening van de verschuldigde premies geen rekening wordt gehouden met de franchise en het premiemaximum.
Na toepassing van de zesmaandenfictie door de inspecteur is het vervolgens aan de werkgever om overtuigend aan te tonen dat er geen dienstbetrekking aanwezig is óf dat de duur van de dienstbetrekking korter is dan zes maanden. Voor deze bewijslast geldt de vrije bewijsleer, wat inhoudt dat de werkgever zich van alle mogelijke soorten bewijs kan bedienen (werkroosters, getuigschriften, sollicitatiebrieven, voltijdsfunctie van de werknemer elders etcetera). Als de inspecteur wil naheffen over een langere periode dan zes maanden, dan ligt de bewijslast voor de maanden die de termijn van zes maanden te boven gaan bij de inspecteur.
De inspecteur kan geen loonheffingen naheffen op basis van de zesmaandenfictie over de periode vóór de inwerkingtreding van de wet.
Vrijdag 18 januari 2008
Bij de verrekening van de teruggaaf van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de premies werknemersverzekeringen kunnen problemen rijzen. In een brief aan de Tweede Kamer geven minister Donner en staatssecretaris De Jager oplossingen daarvoor.
Bij de verrekening van de teruggaaf van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) en de premies werknemersverzekeringen kunnen problemen voorkomen:
De systemen van sommige werkgevers kunnen geen negatief loonbedrag verwerken.
In deze gevallen hoeven werkgevers de teruggaaf van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw niet te verwerken in het fiscaal loon over 2007. Zij mogen de hele teruggaaf netto uitbetalen aan de medewerkers. Dan is ook geen aanpassing nodig van de jaaropgaaf 2007.
De teruggaaf is zo laag, dat de administratieve last van de werkgever niet in verhouding staat tot het voordeel van de werknemer.
Werkgevers mogen er dan voor kiezen de teruggaaf van te veel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en premies werknemersverzekeringen niet te verwerken. Het gaat dan om teruggaven van € 13 of minder per werknemer. De Belastingdienst corrigeert deze gevallen niet.
De Belastingdienst onderzoekt of voor de teruggaven voor 2007 en 2008 een doelmatigheidsgrens mogelijk is.
Werkgevers kunnen te maken hebben met teruggaven aan werknemers die niet meer bij hen in dienst zijn.
De Belastingdienst gaat ervan uit dat werkgevers contact opnemen met deze werknemers. Als dat niet lukt is het aan de ex-werknemer om contact op te nemen met de ex-werkgever. De Belastingdienst heeft deze werknemers met een brief op de hoogte gebracht dat hun voormalige werkgever voor hen een teruggaaf heeft ontvangen.
Woensdag 16 januari 2008
14 januari 2008
De automatische incasso, die op 31 december uitgevoerd had moeten worden, is ten onrechte te laat gedaan. De verschuldigde belastingbedragen zijn op 3 januari 2008 afgeschreven.
Het innen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting (IB), vennootschapsbelasting (Vpb) en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) door automatische incasso vindt plaats in maandelijkse termijnen, steeds op de laatste dag van de maand.
Door de verlate incasso is bij sommige belastingplichtigen invorderingsrente in rekening gebracht voor de Vpb. Het gaat alleen om ondernemingen met een voorlopige aanslag van € 400.000 of hoger. De Belastingdienst brengt de genoemde invorderingsrente terug tot € 0.
Bij de IB zijn er ook gevolgen. Doordat de incasso niet op tijd is uitgevoerd, is de grondslag 'voordeel uit sparen en beleggen' in box 3 in 2007 en 2008 te hoog. De waarde van de bezittingen en schulden in box 3 eind 2007 mag in de aangifte IB 2007 worden verminderd met het te laat afgeschreven bedrag. Dit geldt ook voor de waarde van bezittingen en schulden begin 2008 in de aangifte IB 2008.
Een besluit met deze strekking verschijnt binnenkort. Daarnaast ontvangt iedereen die het betreft een excuusbrief.
De te laat geïnde bedragen hebben verder geen gevolgen voor de Zvw.
[ Bron: belastingdienst ]Dinsdag 15 januari 2008
Pensioenen/loonbelasting
Berekening waardeoverdracht pensioen gewijzigd / 15 januari 2008
Werknemers hebben recht op de waardeoverdracht van hun pensioenaanspraken bij verandering van werkgever. Met ingang van 1 januari 2008 is de berekening van de overdrachtswaarde veranderd. Dit kan forse gevolgen hebben voor de nieuwe werkgever.
Tot en met 2007 werd de overdrachtswaarde berekend op een vaste rente van 4%, maar deze is nu gebaseerd op de marktrente. Deze marktrente wordt jaarlijks bepaald op basis van de per 1 oktober door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur met een looptijd van 25 jaar. In 2008 geldt een rekenrente voor pensioenfondsen van 4,9 %.
Waardeoverdracht
Sinds 8 juli 1994 zijn werkgevers verplicht mee te werken aan het wettelijk recht van werknemers op waardeoverdracht bij verandering van werkgever. De werknemer moet dan wel binnen 6 maanden na opname in een nieuwe pensioenregeling een verzoek tot waardeoverdracht doen. Daarna bestaat er geen 'recht' meer, maar nog wel de mogelijkheid tot vrijwillige waardeoverdracht. In de Pensioenwet zijn diverse bepalingen opgenomen met betrekking tot waardeoverdracht.
Rekenrente
Veel direct verzekerde pensioenregelingen hebben de aanspraken verzekerd op 3% rekenrente. Het feit dat de rekenrente voor waardeoverdracht nu wijzigt, heeft forse gevolgen in het geval een werknemer die van werkkring verandert overgaat naar een pensioenregeling bij een verzekeraar. In dat geval worden de pensioenaanspraken ingekocht op basis van 3%, terwijl de waarde die feitelijk wordt overgedragen is berekend op de marktrente.
Voor 2008 is de rekenrente voor pensioenfondsen vastgesteld op 4,9%. Deze rekenrente geldt zowel bij inkomende als uitgaande waardeoverdrachten. De verschillen kunnen ook ontstaan, hoewel minder groot, in het geval een herverzekerd pensioenfonds nog werkt met een rekenrente van 4%.
Verschil
Volgens de geldende waardeoverdrachtregels moet de nieuwe werkgever het verschil aanvullen. Veel werkgevers zijn zich niet bewust van deze mogelijk forse consequentie wanneer een nieuwe werknemer gebruik maakt van het wettelijk recht op waardeoverdracht. Het is overigens niet zo dat het geld bij de verzekeraars blijft hangen. In geval een werknemer vertrekt en zijn pensioenaanspraken meeneemt, krijgt de oude werkgever het teveel aan gereserveerde voorziening terug.
Rekenvoorbeeld
Stel een werkgever neemt een man van 45 jaar aan met een reeds opgebouwd ouderdomspensioen van € 12.000 en een opgebouwd nabestaandenpensioen van € 8.400. De overdrachtswaarde op 4,9% bedraagt dan ongeveer € 63.000. Voor een regeling met een rekenrente op 4% is ongeveer € 80.000 nodig om hetzelfde pensioen te kunnen aankopen. Bij rekenrente van 3% is ongeveer € 107.000,-- benodigd. Dit betekent dus een benodigde aanvulling van respectievelijk € 17.000 of € 44.000. De aanvulling komt volledig voor rekening van de nieuwe werkgever.
Forse kostenstijging
Ter vergelijking: in 2007, toen nog de vaste rente van 4% gehanteerd werd, waren in dit voorbeeld geen kosten voor waardeoverdracht bij een 4%-contract en ongeveer € 27.000 bij een 3%-contract. Kortom, een zeer forse kostenstijging die verder kan oplopen naarmate de over te nemen pensioenen hoger zijn, hetgeen vaak het geval is naarmate de werknemer ouder wordt.
Creditering
Het omgekeerde speelt ook. Als een werkgever een pensioenregeling heeft met een rekenrente van 3% en een vertrekkende werknemer draagt zijn pensioenaanspraken over naar zijn nieuwe werkgever, dan zou de ex-werkgever in het bovenstaande voorbeeld een teruggave krijgen van ongeveer € 44.000. Dit bedrag wordt dan in de rekening-courant met de verzekeraar gecrediteerd.
[ Bron: AWVN ]
Donderdag 10 januari 2008
Civiel recht |
Nieuw belastingstelsel van invloed op schadebegroting / Hoge Raad 30 november 2007 |
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond. Ten tijde van het tussenarrest stond vast dat het nieuwe belastingstelsel inmiddels was ingevoerd en dat de belastingschade in het in eerste aanleg uitgebrachte deskundigenrapport begroot was op de voet van regels die voor een groot deel van de periode waarover de belastingschade moet worden begroot niet meer van toepassing zijn. De rechter moet bij het bepalen van schadevergoeding echter zoveel als redelijkerwijs mogelijk is de werkelijk geleden en te lijden schade begroten. Zonder nadere motivering had het hof niet mogen vasthouden aan een begroting van de belastingschade waarin wordt voorbijgegaan aan de ingrijpende wijziging van het belastingstelsel met ingang van 2001. De Hoge Raad verwijst het geding naar Hof 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing. |
Woensdag 9 januari 2008
Gevolgen einde btw-plicht directeur-grootaandeelhouder (vervolg) / 9 januari 2008
De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie EG van 18 oktober 2007 uiteengezet voor de heffing van omzetbelasting bij directeuren-grootaandeelhouders (dga's).
Het Hof van Justitie EG heeft op 18 oktober 2007 (nr. C-355/06, Van der Steen, V-N 2007/48.19) een prejudiciële vraag over de btw-positie van de directeurgrootaandeelhouder beantwoord van het Gerechtshof te Amsterdam. Het antwoord luidt dat een natuurlijk persoon die in naam en voor rekening van een belastingplichtige vennootschap alle werkzaamheden van deze laatste verricht ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst die hem aan die vennootschap bindt en waarvan hij overigens enig aandeelhouder, bestuurder en personeelslid is, zelf geen belastingplichtige is. In het besluit (zie bijlage) wordt ingegaan op de belangrijkste gevolgen van dit arrest.
BTW-gevolgen einde ondernemerschap dga
Het einde van het ondernemerschap van de dga voor de omzetbelasting in 2007 - die uit het Van der Steen arrest volgt -, kan verschillende gevolgen hebben. Dit is afhankelijk van de situatie. Het is mogelijk dat de dga die tot 18 oktober 2007 zelfstandig ondernemer was:
als zodanig is opgenomen in de administratie van de Belastingdienst;
als onderdeel is opgenomen van een fiscale eenheid omzetbelasting bestaande uit de dga en één of meerdere vennootschappen waarvoor een beschikking is afgegeven door de Belastingdienst; of
op grond van het beleidsbesluit van 24 juli 2002 mocht handelen als ware hij onderdeel van een fiscale eenheid omzetbelasting die bestond uit de dga en één of meerdere vennootschappen;
Voor al deze situaties geeft de staatssecretaris in het besluit aan hoe de de omzetbelasting voor de betreffende goederen moeten worden berekend. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:
Gevolgen ondernemerschap voor loondienstwerkzaamheden DGA
Gevolgen ondernemerschap DGA voor andere vergoedingen en werkkamer
Gevolgen ondernemerschap DGA in periode 27 april 2002 tot 18 oktober 2007
BTW-gevolgen einde ondernemerschap DGA
Afrekening einde ondernemerschap
Betaling voor privé-gebruik
DGA in fiscale eenheid met één werkmaatschappij
Gevolgen uittreden DGA uit de FE
Bijzondere situaties
Privé-gebruik DGA
Melding verbreking fiscale eenheid
Administratieve verwerking Belastingdienst
Bestelauto's op naam van DGA en BPM/MRB.
BPM bestelauto
Indien een dga als gevolg van het Van der Steen arrest geen btw-ondernemer meer is en een bestelauto op zijn naam heeft staan waarvoor de ondernemersregeling is toegepast vóór 18 oktober 2007 , dan kan het kenteken van deze bestelauto op naam worden gesteld van de vennootschap waarvan hij meer dan de helft van de aandelen bezit (indien deze vennootschap een btw-ondernemer is) of op naam van een andere btw-ondernemer.
Als deze wijziging van de tenaamstelling plaatsvindt, dan betekent dit dat de dga in die situatie geen rest-BPM hoeft te betalen.
Als het kenteken van de bestelauto niet wordt overgeschreven op naam van een btw-ondernemer, moet de dga rest-BPM betalen, te berekenen naar de peildatum 18 oktober 2007, en is hij vanaf die datum motorrijtuigenbelasting verschuldigd.
Dinsdag 8 januari 2008
Soepelheid voor DGA's na uitspraak Europees Hof / 8 januari 2008
De Belastingdienst versoepelt de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin wordt gesteld dat directeur-grootaandeelhouders (DGA's) niet langer voor de BTW als ondernemer worden gezien.
Privé-gebruik
Als een bedrijfsgoed in 2007 is gebruikt voor privé-doeleinden is de DGA over dit gebruik tot 18 oktober 2007 omzetbelasting verschuldigd. Maar als deze goederen vóór 1 april 2008 in de onderneming worden ingebracht, blijven de normale regels voor privé-gebruik van toepassing. Als de DGA goederen in privé houdt, zoals onroerende zaken, moet in beginsel BTW worden betaald over de actuele waarde van die goederen.
Afschrijving
De staatssecretaris heeft echter bepaald dat mag worden afgerekend op basis van de afschrijvingssystematiek, die bij de BTW-heffing gebruikelijk is (5 jaar voor roerende goederen en 10 jaar voor onroerende goederen). Daarmee worden de gevolgen voor de BTW-heffing beperkt.
Bestelauto
Voor bestelauto's blijft het lage MRB-tarief gehandhaafd en is er ook in de toekomst geen BPM verschuldigd, mits de bestelauto voor een bepaalde datum wordt geleverd aan de vennootschap van de DGA of aan een andere BTW-ondernemer.
[ Bron: Ministerie van Financiën ]
Maandag 7 januari 2008
Besluit over doorbetaaldloonregeling / 7 januari 2008
De overgangsregeling van de zogenoemde doorbetaaldloonregeling wordt verlengd tot 1 januari 2009. Dit heeft de Staatssecretaris van Financiën in een besluit vastgelegd.
Doorbetaaldloonregeling
De doorbetaaldloonregeling is een praktische regeling in de Wet op de loonbelasting voor de heffing van loonbelasting en premie volksverzekeringen wanneer een natuurlijk persoon werkzaamheden verricht voor twee inhoudingsplichtigen (veelal de werkgever en een andere inhoudingsplichtige). Als aan de gestelde voorwaarden is voldaan, mag de andere inhoudingsplichtige na goedkeuring van de inspecteur de met de werkzaamheden verband houdende beloning doorbetalen aan de werkgever zonder inhouding van loonbelasting en premie volksverzekeringen. De werkgever verstrekt het loon aan de werknemer alsof het een onderdeel is van het door hemzelf verschuldigde loon onder inhouding van loonbelasting en premie volksverzekeringen.
De doorbetaaldloonregeling kan onder meer worden toegepast bij een commissaris die vanwege de (hoofd)dienstbetrekking een commissariaat elders in het concern vervult en ook bij een directeur-grootaandeelhouder die via een eigen houdstermaatschappij arbeid verricht voor een werkmaatschappij.
Praktijk
In de praktijk blijkt de doorbetaaldloonregeling in bepaalde situaties bij een directeur-grootaandeelhouder met een eigen houdstermaatschappij te worden toegepast waarvoor ze strikt genomen niet is bedoeld. De eigen houdstermaatschappij verantwoordt dan het loon van de dga voor de loonheffing terwijl de werkmaatschappij de premies werknemersverzekeringen betaalt. De Belastingdienst stelt zich tegen deze situatie sinds begin 2006 steeds kritischer op.
Inhoudingsplicht
Per 1 januari 2007 is de doorbetaaldloonregeling uitdrukkelijk niet meer van toepassing in de situatie dat de directeur-grootaandeelhouder voor zijn arbeid bij de werkmaatschappij wel verzekerd is voor de werknemersverzekeringen en niet voor zijn arbeid bij de eigen houdstervennootschap. Daar komt nog bij dat met ingang van 1 januari 2009 een BV met de directeur-grootaandeelhouder als enig werknemer niet langer inhoudingsplichtig voor de loonheffing zal zijn. Dit betekent dat het dan niet langer mogelijk zal zijn om de inhoudingsplicht te verleggen naar zo'n houdstervennootschap.
Aanpassingen
Dit heeft in de uitvoeringspraktijk tot discussies geleid, ook over de pensioenopbouw. In de gebruikelijke concernstructuren zullen managementovereenkomsten, arbeidsovereenkomsten en pensioenovereenkomsten daardoor moeten worden aangepast. Het blijkt dat veel van de betrokken werkgevers meer tijd nodig hebben om zich op de nieuwe situatie in te stellen.
Uitstel wijzigingen tot 1 januari 2009
Daarom is de wijziging van de wettelijke regeling uitgesteld tot 1 januari 2009. In verband hiermee zal de Belastingdienst in een aantal gevallen de bestaande praktijk, zoals die in ieder geval tot en met 2005 gold, tot 1 januari 2009 ongemoeid laten. Dit biedt de betrokken werkgevers de mogelijkheid om zich in te stellen op de wijzigingen van de doorbetaaldloonregeling en de inhoudingsplicht voor de loonheffing van BV's met de DGA als enig werknemer.
Besluit van 17 december 2007, nr. CPP2007/3031M.
Vrijdag 4 januari 2008
Gevolgen einde btw-plicht directeur-grootaandeelhouder / 3 januari 2008
De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie EG van 18 oktober 2007 uiteengezet voor de heffing van omzetbelasting bij directeuren-grootaandeelhouders (dga's).
Het Hof van Justitie EG heeft op 18 oktober 2007 (nr. C-355/06, Van der Steen, V-N 2007/48.19) een prejudiciële vraag over de btw-positie van de directeurgrootaandeelhouder beantwoord van het Gerechtshof te Amsterdam. Het antwoord luidt dat een natuurlijk persoon die in naam en voor rekening van een belastingplichtige vennootschap alle werkzaamheden van deze laatste verricht ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst die hem aan die vennootschap bindt en waarvan hij overigens enig aandeelhouder, bestuurder en personeelslid is, zelf geen belastingplichtige is. In het besluit wordt ingegaan op de belangrijkste gevolgen van dit arrest.
BTW-gevolgen einde ondernemerschap dga
Het einde van het ondernemerschap van de dga voor de omzetbelasting in 2007 - die uit het Van der Steen arrest volgt -, kan verschillende gevolgen hebben. Dit is afhankelijk van de situatie. Het is mogelijk dat de dga die tot 18 oktober 2007 zelfstandig ondernemer was:
als zodanig is opgenomen in de administratie van de Belastingdienst;
als onderdeel is opgenomen van een fiscale eenheid omzetbelasting bestaande uit de dga en één of meerdere vennootschappen waarvoor een beschikking is afgegeven door de Belastingdienst; of
op grond van het beleidsbesluit van 24 juli 2002 mocht handelen als ware hij onderdeel van een fiscale eenheid omzetbelasting die bestond uit de dga en één of meerdere vennootschappen;
Voor al deze situaties geeft de staatssecretaris in het besluit aan hoe de de omzetbelasting voor de betreffende goederen moeten worden berekend. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:
Gevolgen ondernemerschap voor loondienstwerkzaamheden DGA
Gevolgen ondernemerschap DGA voor andere vergoedingen en werkkamer
Gevolgen ondernemerschap DGA in periode 27 april 2002 tot 18 oktober 2007
BTW-gevolgen einde ondernemerschap DGA
Afrekening einde ondernemerschap
Betaling voor privé-gebruik
DGA in fiscale eenheid met één werkmaatschappij
Gevolgen uittreden DGA uit de FE
Bijzondere situaties
Privé-gebruik DGA
Melding verbreking fiscale eenheid
Administratieve verwerking Belastingdienst
Bestelauto's op naam van DGA en BPM/MRB.
BPM bestelauto
Indien een dga als gevolg van het Van der Steen arrest geen btw-ondernemer meer is en een bestelauto op zijn naam heeft staan waarvoor de ondernemersregeling is toegepast vóór 18 oktober 2007, dan kan het kenteken van deze bestelauto op naam worden gesteld van de vennootschap waarvan hij meer dan de helft van de aandelen bezit (indien deze vennootschap een btw-ondernemer is) of op naam van een andere btw-ondernemer.
Als deze wijziging van de tenaamstelling plaatsvindt, dan betekent dit dat de dga in die situatie geen rest-BPM hoeft te betalen.
Als het kenteken van de bestelauto niet wordt overgeschreven op naam van een btw-ondernemer, moet de dga rest-BPM betalen, te berekenen naar de peildatum 18 oktober 2007, en is hij vanaf die datum motorrijtuigenbelasting verschuldigd.
Woensdag 2 januari 2008
Hogere normrente personeelslening / 31 december 2007
Vanaf 1 januari 2008 gaat de normrente die bij personeelsleningen van toepassing is omhoog naar 5,3%. In 2007 geldt een percentage van 4,7%.
Dat blijkt uit het overzicht 'Belastingwijzigingen' van het ministerie van Financiën.
Heeft een werknemer een lening bij zijn werkgever waarvoor hij geen of nauwelijks rente verschuldigd is? Dan moet het rentevoordeel tot het loon worden gerekend. Dit rentevoordeel wordt bepaald aan de hand van het normpercentage. Het verschil tussen de normrente en de verschuldigde rente die de werknemer moet betalen vermenigvuldigt met het geleende bedrag vormt de verplichte bijtelling.
Vrijdag 28 december 2007
Bij zakelijke condities geen ongebruikelijke terbeschikkingstelling / 28 december 2007
In een familierelatie is het gebruikelijk dat kinderen zaken van ouders overnemen terwijl de koopsom schuldig blijft. Bij verhuur van deze zaken aan de ouder is er - mits er sprake is van zakelijke condities - volgens de rechter geen sprake van ongebruikelijke terbeschikkingstelling.
Casus
Een zoon en dochter kochten in december 1999 een kantoorpand van hun vader en bleven de koopsom schuldig. Ze verleenden hun vader een recht van hypotheek op het pand, dat hun vader direct daarna voor de nominale waarde overdroeg aan zijn BV (A). De kinderen gingen het pand vervolgens verhuren aan BV A voor f 240.000 per jaar.
Inkomsten
De inspecteur verhoogde in verband daarmee het inkomen van de zoon in 2001 met inkomsten uit overige werkzaamheden, omdat er naar zijn mening sprake was van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling van het pand aan BV A. De zoon was het daar niet mee eens en ging in beroep.
Zakelijke condities
De rechter besliste dat de terbeschikkingstelling van het pand aan BV A geen ongebruikelijke terbeschikkingstelling vormde. De verhuur van het pand en de rechtshandelingen die daaraan vooraf waren gegaan, namelijk de koop van het pand, het aangaan van de hypotheek en de inbreng van de hypotheekvordering in BV A, hadden onder zakelijke condities plaatsgevonden.
Er was volgens de rechter sprake van een op zijn onderdelen geheel zakelijke overeenkomst, zodat niet kon worden gezegd dat sprake was van een terbeschikkingstelling onder onzakelijke condities. Er was evenmin sprake van een terbeschikkingstelling onder niet normale omstandigheden. Daar deed niet aan af dat BV A door het geheel van rechtshandelingen een door haarzelf gefinancierd kantoorpand huurde.